Als beroepsinstantie fungeert het College van Appel, welk college in 1967 bestond uit de heren Mr D. Bijdendijk, voorzitter, Drs F. L. Schimsheimer, vice-voorzitter, Mr R. H. Dijkstra, Mr M. Geerling en P. Nassette, leden, alsmede uit de heren E. Alter, Mr J. M. van der Flier, Mr M. A. Graftdijk, Mr W. B. H. A. Heskes en C. van Liere, plaatsvervangende leden. Als secretaris was aan het College van Appel verbonden mejuffrouw Mr C. A. Krietemeyer. Het Hoofdbestuur had in 1966 een lid-bioscoopexploitant de straf van boete ten bedrage van 250,opgelegd wegens handelingen op het gebied van de entree- prijsbepaling die als een uitwas in de concurrentie moeten worden beschouwd, een gevaar inhouden voor een ordelijk economisch verkeer en gemakkelijk een onjuist oordeel kunnen doen ontstaan over de prijsvorming bij de Nederlandse bioscopen. Het lid-filmverhuurkantoor, dat voor de prijsbepaling in kwestie de contractueel vereiste toestemming had gegeven en hiervoor derhalve mede verantwoordelijk werd geacht, werd de straf van boete ten bedrage van 100,opgelegd. Zowel door de bioscoopexploitant als door het filmverhuurkantoor werd beroep ingesteld bij het College van Appel. De behandeling van deze beroepen heeft in het verslagjaar plaats gevonden. In beide gevallen heeft het College van Appel de beslissingen van het Hoofdbestuur bevestigd. In het verslagjaar heeft het Hoofdbestuur enige overtredingen behandeld van het Contributiebesluit en het Bumabesluit. Ten opzichte van enige leden die deze besluiten op minder ernstige Vvijze hadden overtreden, heeft het Hoofdbestuur afgezien van het nemen van strafmaatregelen, nadat de betrokken leden de achter stallige Bondsbijdragen hadden aangezuiverd. Een bioscoopexploitant, die een achterstand aan Bondsbijdragen had over een betrekkelijk lange periode, werd de straf van waarschuwing opgelegd. Voorts moest het Hoofdbestuur constateren, dat een bioscoopexploitant met een vereniging een regeling had getroffen die niet strookte met de reglementaire Bonds voorzieningen. De regeling werd met name strijdig geoordeeld met het Bedrijfs- reglement op de Lijst van Geen Bezwaar en de Bondsvoorwaarden. Het Hoofd bestuur besloot na kennisneming van alle feiten en in aanmerking genomen de omstandigheid, dat het betrokken lid de regeling als zodanig had beëindigd, toe passing van artikel 15 der Statuten achterwege te laten. Toekenning wan eretekens In 1967 zijn in totaal 66 eretekens met bijbehorende oorkonden toegekend. Deze eretekens worden door het Hoofdbestuur op schriftelijke voordracht van het be- 46 trokken Bondslid verleend aan werknemers die gedurende een lange reeks van jaren bij eenzelfde onderneming in het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf in dienst zijn geweest. Er worden zilveren insignes uitgereikt aan werknemers die tenminste tien jaar doch minder dan 25 jaar bij een onderneming in dienst zijn, gouden eretekens worden toegekend aan hen wier diensttijd tenminste 25 doch nog geen 40 jaar bedraagt en gouden insignes met diamant worden verleend wegens trouwe dienstvervulling gedurende tenminste 40 jaar. Er werden in het verslagjaar 32 zilveren steekspelden (voor heren) en elf zil veren brochettes (voor dames) verleend, twaalf gouden steekspelden en twee gou den brochettes, alsmede acht gouden steekspelden met diamant en een gouden brochette met diamant. Lijst van Geen Bezwaar Het aantal aanvragen op de lijst van Geen Bezwaar bedroeg dit jaar 1118 tegen

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1967 | | pagina 46