Ledenvergadering en Ledenraad
Op 24 april vond de jaarlijkse ledenvergadering plaats. In zijn openingsrede heeft
de Voorzitter, de heer Joh. Miedema, gesproken over de plannen tot structuur
wijziging van onze organisatie, de bedrijfslasten en de eventuele wijziging van de
Bioscoopwet. Het voorstel van het Hoofdbestuur om een bedrag van maximum
200.000,beschikbaar te stellen ten behoeve van het Productiefonds voor Ne
derlandse Films werd aangenomen, nadat het Hoofdbestuur verklaard had van
deze machtiging geen gebruik te zullen maken dan nadat de zekerheid is verkre
gen, dat binnen redelijke tijd bevredigende regeringsmaatregelen zullen worden
genomen, die leiden tot verlichting van de op het film- en bioscoopbedrijf rustende
fiscale lasten en bijgevolg tot een verbetering van het economisch klimaat in deze
bedrijfstak in zijn geheel.
Het jaarverslag over 1966 werd goedgekeurd evenals de financiële jaarstukken,
nadat de Commissie van Rapporteurs, bestaande uit de heren E. Alter, C. van
Liere en M. J. W. Peters, rapport hadden uitgebracht over de door de commissie
gevraagde en verkregen inlichtingen inzake de rekening en verantwoording over
1966.
De contributie voor het jaar 1967 werd overeenkomstig het voorstel van het Hoofd
bestuur vastgesteld.
Uitvoerig is van gedachten gewisseld over een voorstel van orde, ingediend door
het Hoofdbestuur om de vacature in het Voorzitterschap, ontstaan door het aftre
den van de heer Joh. Miedema, voorlopig onvervuld te laten. In de toelichting
werd verwezen naar een desbetreffend verzoek van de Afdelingsraad, ondersteund
door het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders. De Afdelingsraad had
geconstateerd, dat zich verwikkelingen hadden voorgedaan in verband met de
voorziening in de voorzittersvacature en hij achtte het mede met het oog op de
eventuele structuurherziening van het Bondsbestel beter de vacature voorlopig
onvervuld te laten en het Hoofdbestuur te verzoeken voorshands in de waarneming
van het Voorzitterschap te voorzien op de wijze als bedoeld in artikel 19 der Sta
turen (namelijk dat de Bondsdirecteur de Voorzitter van het Hoofdbestuur ver
vangt) en aan de eerstvolgende ledenvergadering zodanige voorstellen te doen als
dienstig zal worden geoordeeld tot de oplossing van de problemen als gerezen
waren.
Het voorstel van het Hoofdbestuur werd tenslotte met zeer grote meerderheid van
stemmen aangenomen.
Het aftredende lid van het Hoofdbestuur, de heer P. J. N. R. Ooms te Amsterdam, 51
werd bij enkele candidaatstelling herkozen verklaard. Verder werden tot lid van
het Hoofdbestuur, eveneens bij enkele candidaatstelling, in de vacature-Uges de
heer M. Gerschtanowitz te Amsterdam en in de vacature-Roem de heer J. P. M. A.
Smulders, eveneens te Amsterdam, verkozen verklaard.
üveneens werden herkozen de aftredende leden van de Filmbeurscommissie, de
heren A. J. Dresscher te Amstelveen, Ch. Hart te Beverwijk en R. A. H. Herzet
te Amsterdam.
Op voorstel van het Hoofdbestuur werd de heer Joh. Miedema te Sneek bij
acclamatie tot erelid benoemd.
Ledenraad
In het verslagjaar is er één vergadering van de Ledenraad gehouden en wel op