Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en Filmproducenten
SAMENSTELLING COLLEGES
In de jaarvergadering van 10 maart zijn de
periodiek aftredende bestuursleden, de he
ren W. Hemelraad uit Utrecht, P. J. N. R.
Ooms en J. P. M. A. Smulders, beiden uit
Amsterdam herkozen.
In de vacature, ontstaan door het aftreden
van de heer C. S. Roem uit Den Haag,
werd gekozen de heer L. J. Paerl uit Am
sterdam. Tot Voorzitter van de Afdeling
werd gekozen de heer W. Hemelraad en tot
Vice-Voorzitter de heer S'. Barnstijn uit
Utrecht.
De periodiek aftredende leden van de Leden
raad, de heren E. Alter uit Den Haag en
J. de Wilde uit Amsterdam, werden in de
jaarvergadering van 10 maart herkozen. In
de vacature, ontstaan door het aftreden van
de heer L. W. R. Meyer uit Amsterdam
werd tot lid van de Ledenraad gekozen de
heer S. Barnstijn uit Utrecht en in de vaca
ture, ontstaan door het aftreden van de heer
H. S. Boekman te Amsterdam, de heer J. C.
H. Arendse, eveneens te Amsterdam.
In de vergadering van 20 november werd in
de vacature, ontstaan door het aftreden van
de heer J. P. M. A. Smulders tot lid van de
Ledenraad gekozen de heer D. J. van Leen
uit Den Haag.
AFSCHEID C. S. ROEM
Op hartelijke wijze heeft de Afdeling de heer
C. S. Roem bij zijn aftreden als Voorzitter
gehuldigd tijdens een hem en zijn echtgenote
aangeboden feestelijk diner op 2 juni in het
Minerva Paviljoen te Amsterdam, waaraan
vele afdelingsleden hebben deelgenomen.
Zijn vele en grote verdiensten voor de afde
ling en het bedrijf werden daar door ver
schillende sprekers geaccentueerd.
Uit naam van alle deelnemers werd de heer
Roem een passend geschenk aangeboden.
FILMBEURS
De Filmbeurzen van Pasen, maandag, 27
maart en Pinksteren, maandag, 15 mei, wer
den verschoven naar de daaropvolgende
dinsdagen. De beurs van maandag, 1 mei,
waarop Koninginnedag werd gevierd, kwam
te vervallen. Ook in de Kerstweek (1ste
Kerstdag viel op maandag) is er geen Film
beurs gehouden.
VOORUITZICHTEN
Het jaar 1968 zal veel energie en aandacht
van onze Afdeling vergen ten aanzien van
de herstructurering van onze organisatie.
Ook zullen er voorbereidende maatregelen
moeten worden genomen met het oog op de
tegen 1 januari 1969 aangekondigde ophef
fing van de vermakelijkheidsbelasting en de
gewijzigde Wet op de Omzetbelasting. Sa
menhang met de leveringscondities is daarbij
evident.
Wij vertrouwen op het gezonde zakelijke
inzicht van onze leden en hun begrip voor
de stimulerende kracht van onze organisatie
om op deze gebieden resultaten te bereiken,
die het algemeen belang van het gehele
film- en bioscoopbedrijf zullen dienen.
H. W. Hagenberg, Administrateur
Een belangrijke gebeurtenis vormde in het
jaar waarin onze Afdeling 15 jaar bestond,
het aftreden van de Voorzitter, de heer C.
S. Roem, die de Afdeling sedert haar op
richting in 1952 zonder onderbreking op
uitnemende wijze had geleid. In de jaar
lijkse ledenvergadering van 21 april legde
hij zijn functie neer en op 26 mei volgde in
de Tuinzaal van het Stedelijk Museum een
drukbezochte afscheidsreceptie, waarbij hem
namens de Afdeling geschenken werden
aangeboden. Kort na zijn aftreden werd de
heer Roem door Hare Majesteit de Konin
gin benoemd tot Ridder in de Orde van
Oranje Nassau, hetgeen als een waardige
bekroning van zijn indrukwekkende loop
baan in het film- en bioscoopbedrijf sedert
1933, kan worden beschouwd.
Om gezondheidsredenen zag ook de Vice-
Voorzitter, de heer L. W. R. Meyer, die
eveneens sedert de oprichting van de Afde
ling deel van het Bestuur had uitgemaakt,
zich genoodzaakt in het begin van het ver
slagjaar zijn functie neer te leggen. Aan
beide functionarissen is de Afdeling veel
dank verschuldigd. Van de verdere mu
taties die zich in het Bestuur voordeden,
wordt elders in dit verslag melding gemaakt.
Het afgelopen verslagjaar werd overigen?
beheerst door de productie van televisiecom
mercials. Er was op dit terrein veel werk,
hoewel de regelmaat dikwijls te wensen
overliet. Bovendien bleef de reeds in het
vorige verslagjaar gesignaleerde ongunstige
63