Afdeling 's-Gravenhage was een financiële bijdrage verleend. Op 27 september vond de gala-première van de film „De getemde feeks" plaats in Cine ma Du Midi te Amsterdam. Deze gala première, waarvan de opbrengst bestemd was voor het honderdjarige Nederlandsche Roode Kruis, werd bijgewoond door Hare Majesteit De Koningin, Dr I. S'amkalden, Burgemeester van Amsterdam en diens echtgenote, alsmede door Mr M. F. J. Kranenburg, Commissaris der Koningin in Noord-Holland en Jhr G. Kraijenhoff, voor zitter van het Nederlandsche Roode Kruis en vele andere autoriteiten en bedrijfsgenoten, waaronder behalve vertegenwoordigers van het Hoofdbestuur ook Bestuursleden der Afdeling Amsterdam aanwezig waren. De heer W. F. Dubbeldeman, Voorzitter onzer afdeling, werd op 15 november 1967 gekozen tot Voorzitter van het Pensioen fonds voor het Nederlandse Film- en Bios coopbedrijf. In de plaats van wijlen de heer C. P. Bui- tink werd bij Huize De Liefde tot leider directeur, belast met de dagelijkse leiding, benoemd de heer K. J. van Opstal. De heer M. Gerschtanowitz trad af als di recteur van de NV. Midex (Cinema Du Midi) en werd als zodanig opgevolgd door de heer J. F. Wüsten. De heer J. G. Bloem, leider-inspecteur van de Amsterdamse Bio scopen van de Mij Tuschinski en de N.V. Capitol Theater, ging met pensioen en werd opgevolgd door de heer J. Pellikaan. De heer A. van Santen, onder andere lid van de Raad van Beheer van de Stichting Onderlinge Studentensteun (Kriterion The ater en Studio K), reeds sedert 1945 onder andere Secretaris van de Amsterdamse Kunst stichting en geruime tijd Voorzitter van de Joodse Invalide, werd de zilveren medaille van de stad Amsterdam toegekend „wegens zijn belangstelling voor de medemens en het Amsterdamse kunstleven". Max Tak, befaamd Amsterdammer, voor de oorlog onder andere bekend en populair als dirigent van het Tuschinski-orkest en com ponist van de muziek voor een groot aantal inheemse films, overleed 8 augustus te New York, waar hij veel journalistiek werk ver richtte en propaganda voor Nederland maakte. Zijn stoffelijk overschot werd naar Nederland overgebracht om na een laatste gang door Amsterdams straten en langs het Tuschinski-theater, waar een krans aan de baar werd gehecht, te worden begraven op de Joodse begraafplaats te Muiderberg. Het aantal bioscopen bedroeg op 31 decem ber van het verslagjaar 37 met 21.777 zit plaatsen en bleef derhalve ongewijzigd. Aan personeelsleden werden uitgereikt: twee gouden spelden met diamant voor veer tig jaar trouwe dienst; vijf eretekens in goud voor vijf en twintig jaar trouwe dienst; zeventien eretekens in zilver voor tien jaar trouwe dienst. De heren S. Barnstijn, C. J. Blad, W. F. Dubbeldeman, Mr R. H. Dijkstra, N. F. van Ewijk, M. Gerschtanowitz, W. Hulshof f Pol, C. A. Koppies, Mr P. A. Meerburg, B. W. G. van Royen, W. K. G. van Royen, J. P. M. A. Smulders en C. van Willigen wa ren in het afgelopen jaar betrokken bij de Bondswerkzaamheden. Aan het eind van het verslagjaar hadden zitting in het Bestuur van de Stichting Bio-Vacantieoord: de heren M. Gerschtanowitz, Voorzitter, J. G. J. Bos man, Vice-Voorzitter, C. J. Blad, lid van het Dagelijks Bestuur, S. Barnstijn en C. van Willigen. In enige commissies buiten het bedrijf, die contact met de Bond hebben hadden zitting de heren: J. G. Bloem, J. G. J. Bosman, W. F. Dubbeldeman en W. K. G. van Royen. W. Hulshof f Pol, secretaris 71 Tijdens het verslagjaar 1967 kwam de Haag se afdeling 3 maal in vergadering bijeen. Op 22 februari werden bestuursverkiezingen gehouden, waardoor het bestuur van de afdeling als volgt werd samengesteld: M. S. Schaap, voorzitter; Mr. P. A. Meer burg, vice-voorzitter; J. J. L. Gielisse, sec retaris; C. Blad, penningmeester; W. F. Dubbeldeman, lid. Op 10 april kwam de Haagse afdeling, evenals de afdelingen Amsterdam en Rot terdam, in Krasnapolsky in Amsterdam in een extra vergadering bijeen, ter bespreking van de agenda van de jaarlijkse ledenverga dering van de Bond op 24 april 1967. Vooral de candidaatstelling Hoofdbestuurs leden, inzonderheid de Voorzittersvacature, als gevolg van het aftreden van de heer Joh. Miedema, en de toepassing van art. 19 der Statuten waren het onderwerp van felle discussies, waaruit bleek, dat de Haagse afdeling slechts met de kleinst mogelijke meerderheid het verzoek van de Afdelings- raad aan het Hoofdbestuur, om de Voorzit tersvacature van de Bond voorlopig onver vuld te laten aanvaardde.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1967 | | pagina 70