Ter inleiding Het verslag van de werkzaamheden van de Nederlandse Bioscoopbond vraagt in de eerste plaats aandacht voor het heuglijke feit, dat het afgelopen jaar het vijftig ste was van zijn bestaan. Opgericht te Amsterdam op 11 februari 1918 is onze organisatie op de Engelse en de Zweedse na, de oudste in de wereld van het film- en bioscoopbedrijf, met dien verstande dat zij zich in tegenstelling tot haar zusterverenigingen, die zich uitslui tend tot de bioscoopexploitatie hebben beperkt, in de loop der jaren verticaal ontwikkeld heeft en thans alle bedrijfstakken, te weten die van bioscoopexploi tanten, filmverhuurders, filmproducenten, studio- en laboratoriumondernemingen omvat. Evenals bij zovele gelijksoortige instellingen lag het geijkte uitgangspatroon in de verdediging van de gemeenschappelijke belangen tegen een zekere mate van on begrip en rechteloosheid, wat ons betreft voornamelijk tot uiting komend in maat regelen van de gemeentelijke overheid. Eenmaal verenigd is men echter snel ge ëvolueerd tot een bedrijfsorganisatie, die het onderling zakelijk verkeer in goede banen heeft geleid, hetgeen zonder twijfel mede heeft bijgedragen tot het aanzien van het filmwezen in ons land als element van recreatieve en overwegend cultu rele betekenis. Het laatste bij gelegenheid van de viering van ons gouden jubileum bevestigd te zien in de breed geschakeerde maatschappelijke belangstelling, ook

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1968 | | pagina 3