Internationale contacten werken van het scenario te verlenen. Voorts werd uitsluitend voor het uitwerken van een scenario respectievelijk draaiboek nog in vijf gevallen een voorschot ver strekt. Een belangrijke financiële bijdrage in de productiekosten werd aan de producen ten van drie speelfilmprojecten, inclusief één jeugdfilmproject, toegekend. Twee van deze producties kregen eveneens een zogenaamd Cinetonecrediet, voor ge bruik van de studio's enz. van deze Stichting. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de arbeid van de internationale orga nisaties van ondernemingen in de film- en bioscoopsector, waarbij de Nederlandse Bioscoopbond is aangesloten. Tevens wordt de werkzaamheid van de Europese Economische Gemeenschappen, voorzover daarbij het Nederlandse film- en bio scoopbedrijf is betrokken aan een nadere beschouwing onderworpen. U.I.E.C. De Union Internationale de TExploitation Cinématographique, waarin de nationale organisaties van bioscoopexploitanten zijn verenigd, is op 17 oktober te Milaan in jaarvergadering bijeengekomen. De Bond was op deze vergadering vertegenwoor digd door de Bondsvoorzitter, de heer J. G. J. Bosman. De vergadering heeft zich onder meer bezig gehouden met de pogingen om te geraken tot een vrije circu latie van films. In een UNESCO-overeenkomst is het principe neergelegd om de import van opvoedkundige, wetenschappelijke en culturele goederen vrij van rech ten of belastingen te doen geschieden. Tot deze goederen werden reeds gerekend boeken, nieuwsbladen, periodieken en dergelijke, ongeacht aard en inhoud. Bij resolutie van de UNESCO van 1968 is de aangesloten staten aanbevolen de film in dit opzicht gelijk te schakelen met de genoemde goederen. Daar deze aanbeve ling in de praktijk weinig had uitgehaald, besloot de U.I.E.C. stappen te onderne men teneinde de effectuering van de desbetreffende UNESCO-resolutie te bevor deren. Verder heeft de U.I.E.C. speciale aandacht besteed aan vraagstukken be treffende de B.T.W. en de verhouding tot de televisie. F.I.A.D. De Fédération Internationale des Associations de Distributeurs de Films heeft op 24 april en 16 mei vergaderd, respectievelijk in Milaan en Cannes. Op de vergade ring van 24 april was de Bond vertegenwoordigd door de heer J. de Wilde, vice- voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders, en op de vergadering van 16 mei door de Bondsvoorzitter en de heer J. P. M. A. Smulders, lid van het Presi dium en voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders. De discussies in deze vergaderingen bewogen zich in hoofdzaak rond de vraag, in hoeverre het mogelijk zou zijn tot grotere internationale samenwerking te geraken bij de filmdistributie, teneinde langs deze weg de financieringsmoeilijkheden van de produktie te verlich ten en het risico voor de individuele filmverhuurder te beperken. Hierbij werd mede gedacht aan inschakeling van bankinstellingen. Een en ander heeft later in het jaar geleid tot overleg tussen filmverhuurders uit de verschillende landen, die in een dergelijke vorm van samenwerking geïnteresseerd waren. De F.I.A.D. had zich reeds eerder beraden over de wenselijkheid om te komen tot arbitrage bij geschillen tussen filmproducenten en -distributeurs. De bestudering van dit vraag stuk werd voortgezet.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 15