schillende aspecten van de huidige bedrij f sproblematiek. Dit hoofdstuk geeft een verslag van de Hoofdbestuursarbeid in 1969, voorzover hieromtrent niet reeds in voorgaande hoofdstukken is gerapporteerd. Als uitvloeisel van de reconstructie van de Bond was het Hoofdbestuur bij het in werking treden van de gewijzigde statuten op 1 oktober 1968 in zijn geheel aftre dend, met dien verstande, dat de tot dan toe zitting hebbende leden van het college hun functie zouden blijven uitoefenen, totdat een nieuw bestuur zou zijn gevormd. Tot de vergadering van de Bondsraad van 4 maart was het Hoofdbestuur overeenkomstig de situatie op 1 oktober 1968 samengesteld uit de heren J. G. J. Bosman, waarnemend voorzitter; W. Hemelraad, secretaris; A. F. Wolf f, pen ningmeester; J. Nijland, gedelegeerde; J. P. M. A. Smulders, gedelegeerde; Drs. J. A. M. Bouts, G. J. H. Dujardin, M. Gerschtanowitz en P. J.N.R.Ooms. Op 4 maart werden door de Bondsraad tot leden van het Hoofdbestuur benoemd de heren C. J. Blad, M. Gerschtanowitz en J. van Willigen als vertegenwoordigers van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten en de heren G. J. H. Dujardin, P. J. N. R. Ooms en B. J. Schimmel als vertegenwoordigers van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders. De Voorzitter van de nieuw gevormde Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten, de heer J. Nijland, de Voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders, de heer J. P. M. A. Smulders, en de Voorzitter van de nieuw gevormde Bedrijfsafdeling Filmproduktie, Mr. H. B. F. J. A. Peters, gingen qualitate qua deel uitmaken van het Hoofdbestuur. Van het voormalige Hoofdbestuur keerden derhalve niet meer terug de heren W. Hemelraad, A. F. Wolff en Drs. J. A. M. Bouts. De heer Wolff werd op grond van de belangrijke diensten, die hij de organisatie en haar leden gedurende een lange reeks van jaren had bewezen, in het bijzonder ook door de vervulling van het bondspenningmeesterschap, op 3 juni 1969 door de Bondsraad tot erelid be noemd. In de vergadering van de Bondsraad van 3 juni werd de heer J. G. J. Bosman op voordracht van het Hoofdbestuur benoemd tot Bondsvoorzitter. De heer Bosman bleef gedurende het verslagjaar tevens de functie van Bondsdirecteur vervullen. Het Hoofdbestuur was als uitvloeisel van de beslissingen van de Bondsraad der halve als volgt geformeerd: J. G. J. Bosman, Voorzitter; C. J. Blad, G. J. H. Du jardin, M. Gerschtanowitz, J. Nijland, P. J. N. R. Ooms, Mr. H. B. F. J. A. Peters, B. J. Schimmel, J. P. M. A. Smulders en J. van Willigen. De heren Bosman, Nijland en Smulders vormden respectievelijk als Bondsvoor zitter, Voorzitter van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten en Voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders het Presidium. Het Hoofdbestuur benoemde uit zijn midden de heer Nijland tot penningmeester. In deze samenstelling van het Hoofdbestuur trad in het verslagjaar geen wijziging op. Het Hoofdbestuur hield in 1969 13 vergaderingen (9 in 1968). Het Presidium kwam 15 keer bijeen (het dagelijks bestuur vergaderde in 1968 9 keer). REGLEMENTSHERZIENINGEN Het Hoofdbestuur heeft in 1969 een aantal reglementswijzigingen voorbereid, waarvan vooral een herziening van het Aanvullingsreglement B o nds voorwaarden van belang moet worden geoordeeld. Speciale vermelding verdient ook de tot standkoming van een nieuw Reglement op de Recette-administratie ter vervan-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 28