De Bondsraad benoemde in het verslagjaar de heren L. W. R. Meyer, W. K. G. van Royen en A.F. Wol]] tot ereleden. 32 lingen en bij de afsluiting van nieuwe contracten te anticiperen op de situatie, die vanaf 1 juli zal gelden. Het voorstel van het Hoofdbestuur werd door de filmverhuurders en bioscoop exploitanten in het algemeen gunstig ontvangen, al ligt het gezien de materie en de belangentegenstellingen voor de hand, dat niet aan alle wensen kon wor den voldaan. De grondige behandeling van het voorstel in de afdelingen resul teerde in de indiening zowel door de Exploitantenraad als door de Bedrijfs afdeling Filmverhuurders van enige amendementen. De Exploitantenraad diende een amendement in op artikel 7 van het Aanvul lingsreglement Bondsvoorwaarden. Het had tot strekking aan de bestaande uit zonderingen op het verbod tot afsluiting van vertoningsovereenkomsten vóór de bedrijfsvoorstelling van een hoofdfilm een exceptie toe te voegen, hierin bestaande, dat het verbod evenmin van toepassing is, indien de vertonings overeenkomst betreft de premièreweek in Nederland van een buitenlandse film en de premièrevertoning tevens is de vertoning in wereldpremière of in Europese première. Dit amendement werd door het Hoofdbestuur van een gunstig pre-advies voorzien. Een amendement van de Exploitantenraad op artikel 10 A, waarmede werd beoogd duidelijk tot uitdrukking te doen brengen, dat de auteursprijs van een hoofdfilm in een in procenten uitgedrukt aandeel van de omzet moet worden bedongen, d.w.z. ook zonder garantiesom met betrekking tot die omzet, werd eveneens van een gunstig pre-advies voorzien. Voorts diende de Exploitantenraad een amendement op artikel 10 B van het Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden in. Zoals in het vorenstaande reeds

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 32