op de agenda van de Bondsraadsvergadering d.d. 16 december te plaatsen. Nadat echter op grond van de verzamelde gegevens was gebleken, dat de reeds bestaande indruk omtrent de onbevredigende praktijk werd bevestigd, besloot het Hoofdbestuur het voorstel tot prolongatie van het Reglement op de Filmrapporten van de agenda te voeren, waardoor dit reglement eind 1969 automatisch expireerde. TOEPASSING EN UITVOERING VAN STATUTEN EN REGLEMENTEN In het kader van de reorganisatie van de Bond heeft het Hoofdbestuur, nadat de samenstelling van de nieuwe bondsorganen was afgerond, de roosters van aftre den vastgesteld. Gelet op de omstandigheid, dat Ie Kerstdag en de daaropvolgende Nieuwjaars dag op donderdag vielen, waren met het oog op de gebruikelijke inzetdagen der nieuwe filmprogramma's moeilijkheden te duchten met betrekking tot de verzen ding van filmmateriaal. Het Hoofdbestuur heeft hierin aanleiding gevonden de Kerst- en Nieuwjaarsweken als volgt in te delen: donderdag 18 t/m dinsdag 23 december 1969, woensdag 24 t/m dinsdag 30 december 1969 en woensdag 31 december 1969 t/m woensdag 7 januari 1970. In het verslagjaar is ingevolge artikel 5 van het Reglement Filmvertoning een niet onbelangrijk aantal dispensatieverzoeken van bioscoopexploitanten bij het Hoofdbestuur ingediend, zulks ten einde meer dan het toegestane aantal hoofd films per avond, dag of speelweek in vertoning te brengen dan wel de zogenaam de nachtvoorstellingen op een vroeger tijdstip aan te vangen dan reglementair is bepaald. Het Hoofdbestuur heeft de verzoeken op een enkele uitzondering na in gewilligd. Geconstateerd moet echter worden dat het aantal dispensatie-aanvra gen niet alleen is toegenomen, doch dat deze aanvragen meer dan voorheen, toen zij in hoofdzaak betrekking hadden op filmreprises, manifestaties van filmpre mières betroffen. Ofschoon het Hoofdbestuur van oordeel is, dat het ontplooien van nieuwe aktiviteiten door de leden-bioscoopexploitanten juist onder de ge geven omstandigheden moet worden toegejuicht, heeft het aan de andere kant bij het voeren van het dispensatiebeleid met betrekking tot een reglement het welk de leden beperkingen oplegt, terdege rekening te houden met de omstan digheid, dat het verlenen van dispensatie het scheppen van een voorrecht inhoudt en bijgevolge een ingrijpen in de concurrentieverhoudingen. Naargelang derhalve het aantal dispensatie-aanvragen stijgt en met name bij een deel der bedrijfsge- noten de neiging toeneemt om bij het exploiteren van hun bioscopen van de be doelde manifestatievorm gebruik te maken, zal zich terwille van een gelijke be handeling der leden in groeiende mate de behoefte doen gevoelen aan een nadere oriëntering ten aanzien van de door het reglement geregelde materie. Het Hoofdbestuur heeft in het verslagjaar enige af delingsbesluiten, waarbij de betrokken afdelingsleden werden gebonden, krachtens zijn desbetreffende be voegdheid getoetst aan de bepaling in de afdelingsreglementen volgens welke dergelijke besluiten a. niet de belangen mogen raken van bedrijven die niet in de afdeling in kwestie zijn verenigd, b. niet strijdig zijn met de algemene belangen en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf als geheel en c. geen bepalingen bevatten in wier onderwerp is voorzien door statuten en regle menten of besluiten van de Bondsraad. De Afdeling A had een besluit genomen om een donatie ten behoeve van de V.V.V. Amsterdam om te slaan over de Amsterdamse afdelingsleden.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 38