verenigingen aan de andere kant heeft ook in 1969 de levering aan de televisie ge
regeld van films, die voor vertoning in de bioscopen zijn vervaardigd. Deze rege
ling is reeds sedert 1956 van kracht, zij het dat intussen een aantal herzieningen
tot stand is gekomen, mede als uitvloeisel van de invoering van het tweede net.
Krachtens de overeenkomst in kwestie kan de Nederlandse televisie over beide
kanalen omstreeks 90 hoofdfilms per jaar uitzenden. In het algemeen wordt per
week en per zender niet meer dan één hoofdfilm uitgezonden. De films worden in
principe van de ledenfilmverhuurders betrokken, met dien verstande, dat de Ge
mengde Commissie de televisie kan toestaan ook van anderen te betrekken. Elke
hoofdfilm, die aan de televisie wordt geleverd, dient ten minste 40 maanden te
voren zijn Nederlandse bioscooppremière te hebben beleefd. De Gemengde Com
missie kan echter toestaan, dat vertoning op een vroeger tijdstip zal plaatshebben.
Voor het betrekken en uitzenden van korte films tot 30 minuten is de televisie in
geen enkel opzicht beperkingen opgelegd. De uitzending van films met een ver
toningsduur van meer dan 30 minuten is beperkt tot de dagen maandag, dinsdag
en woensdag. Aangezien T.R.O.S. en V.P.R.O. van 1 oktober af uitsluitend op
donderdag gingen uitzenden, heeft het Hoofdbestuur op verzoek van de N.O.S.
toegestaan, dat de uitzending van hoofdfilms door die omroepverenigingen ook op
donderdagen zal plaatsvinden, zulks tot een totaal van acht films per jaar. Verder
is bepaald, dat ten hoogste 12 maal per jaar, behoudens tijdens de schoolvakanties,
een hoofdfilm op zaterdagmiddag zal mogen worden uitgezonden. Laatstbedoelde
Minister dr. M. A. M. Klompte Arnhem tijdens de Internationale Filmweek ont
vangen met bloemen.