zal zeker niet uitblijven, mits voor verschraling in het filmaanbod gewaakt wordt. Helaas lag het in de lijn van de verwachting, dat wederom een aantal zaken (25), die men onder het begrip marginaal pleegt te rangschikken, opgeheven zouden worden. Een betreurenswaardig verschijnsel, omdat ons land geen bioscoop heeft te missen. Dat het bezoek zich naar elders zou verplaatsen is niet aangetoond. De problematiek rond deze categorie van zaken vraagt de voortdurende aandacht van het Hoofdbestuur. De markering van onze plaats in de naaste toekomst zal in aansluiting op hetgeen dienaangaande in het buitenland bekend is geworden ook in het landelijke en in het Europese kader regelmatig nieuwe studies noodzakelijk maken. Het particulier initiatief speelt hierbij een voorname rol. Echter in een klein land als het onze is, heeft ook de organisatie op het stuk van onderzoek een zeer belangrijke taak. Zij kan niet volstaan met haar waakzaamheid ten aanzien van de belangen van ons bedrijf, zo deze in het geding zijn. Zij zal haar toekomstige plaats als een groot, ge meenschappelijk belang hebben te zien, en naast het werk dat op kleine schaal in collectieve zin ondernomen is tot een forse aanpak moeten komen, o.a. ook tot een regelmatige marketing, die richting geeft aan ons beleid en dat van de leden indivi dueel voorzover nodig, inzonderheid wat de structurering van ons bedrijf betreft, de klantenwerving en het algemeen aspect. Hierbij is het samenspel tussen bestuur en leden een eerste vereiste. Zulks te bevorderen was in het verslagjaar een van de doeleinden van het Hoofdbestuur, hetgeen de eerstkomende jaren verwezenlijkt moge worden tot welzijn van alle betrokkenen. Ondergetekende die dit verslag voor het laatst namens het Hoofdbestuur uitbrengt, verbindt hieraan gaarne de wens, dat hetgeen hij op 8 mei 1945 in de eerste Bondscirculaire na de bevrijding aan de leden schreef ook voor de toekomst moge gelden. „Het Bestuur neemt", aldus het slot van deze circulaire, ,,de overtuiging als richtsnoer, dat de kentering der tijden, waaraan wij onderhevig zijn, de werk zaamheid van alle ondernemers en scheppende krachten op het gebied van het filmwezen in een nieuw licht plaatst; haar waardering zal anders en hoger liggen dan voorheen het geval was. Daarom zal bij de vervulling van de taak, die de Bond te wachten staat, meer nog dan voorheen gestreefd moeten worden naar een voortdurende synthese van haar kunstzinnige, sociale en commerciële beteke nis, zulks in de nauwste samenhang met de restauratie van onze vaderlandse wel vaart". Moge deze samenhang, die te lang verbroken was, zich spoedig herstellen. J. G. J. Bosman De bruto-recette bleef nagenoeg gelijk aan die van 1968, bij een stijging van de totale consumptieve besteding met circa 9,5 De kaartverkoop liep dit jaar iets minder terug, na melijk met 9,5 tegen 11,5 in 1968. Aan vermakelijkheidsbelasting moest worden opge bracht 12.057.000,dit is 18,5 van de ontvangsten. De opbrengstverhouding der geregle menteerde en vrij verhuurbare films was 52,9 en 47,1 (1968: 59,8 en 40,2 De filmhuurgemiddelden bedroegen resp. 30,4 en 37,7 (1968: 30,7 en 38,3 de ge middelde filmhuur was 33,9 (1968: 33,7 In totaal bereikten 377 (1968: 415) nieuwe films de markt, waaronder 6 (in 1968: 4) Neder landse. Deze cijfers zijn in het verslag nader gespecificeerd. Met de 18 succesrijkste films dit is circa 5 van de totale import werd 27,4 (in 1968: 23,3 van de totale recette gemaakt. De titels van deze films zijn in volgorde van de gemaakte ontvangsten: „Funny girl", „Jungle book", „Wonder der liefde II", „Wie 't laatst lacht", „Gejaagd door de wind", „De langste dag", „Mrs. Robinson's minnaar", „Rosemary's baby", „Techniek der liefdeskunst", „Als m'n wagentje eens kon praten", „Slag om Engeland", „Dr. Zhivago", „Op vrijersvoeten", „Sound of music", „The wild bunch", „In dienst van Hare Majesteit", „Wonder der Liefde I" en „Als adelaars vielen ze aan".

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 4