Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten
INLEIDING
Met het van kracht worden op 1 oktober
1968 van de gewijzigde statuten van de Ne
derlandse Bioscoopbond is de basis gelegd
voor een grondige herstructurering van de
organisatie. Deze datum betekent tevens de
geboortedag van de Bedrijfsafdeling Bio
scoopexploitanten, waarvan alle bij de
Bond aangesloten bioscoopondernemers le
den zijn. Statutair gezien is de grondslag
van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitan
ten neergelegd in artikel 10. De nadere re
glementaire uitwerking is vervat in het Re
glement van de Bedrijfsafdeling Bioscoop
exploitanten, dat tevens regelen geeft ter
zake van de functionering der afdelingen
en secties van bioscoopexploitanten.
Met de instelling van de Bedrijfsafdeling
Bioscoopexploitanten is het verschil opge
heven, hetwelk vroeger ten aanzien van de
deelneming aan het organisatorische werk
bestond tussen bioscoopexploitanten aan de
de ene kant en filmverhuurders, filmprodu
centen en filmfabrikanten aan de andere
kant. De inpassing van de bioscoopexploi
tatie in de organisatie berustte op een lo
cale en regionale indeling. De plaatselijke
en provinciale afdelingen leidden in de or
ganisatie een zelfstandig bestaan. Daaren
tegen waren de overige bedrijfstakken in
bedrijfsafdelingen verenigd. De omstandig
heid, dat bij de bioscoopexploitatie een
overkoepelend orgaan was gecreëerd in de
vorm van de Afdelingsraad, deed daaraan
niets af en maakte de situatie, doordat de
ze raad eigen bevoegdheden waren toege
kend, alleen maar gecompliceerder. De in
voeging van de bioscoopexploitatie in een
bedrijfsafdeling moet derhalve als een na
tuurlijke ontwikkeling worden beschouwd.
De Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten is
onderverdeeld in vier afdelingen, waarvan
de vorming is geschied op grond van de ge
lijkgerichtheid van de bedrijfsproblemen
der betrokken zaken. In de Afdeling A zijn
de steden Amsterdam, 's-Gravenhage en
Rotterdam verenigd. De Afdeling B omvat
de gemeenten met een totale jaaromzet per
gemeente der daarin gevestigde bioscopen
van tenminste 1% van de bruto-jaaromzet
van alle Nederlandse bioscopen. Deze jaar
omzetten worden steeds bepaald door het
gemiddelde van de drie voorafgaande ka
lenderjaren. In de afdeling C zijn verenigde
gemeenten met een jaaromzet van 1 %o
tot 1 van de bewuste jaaromzet der Ne
derlandse bioscopen en in de Afdeling D
zijn alle gemeenten opgenomen met een
geringere jaaromzet dan l%o. Voorts ma
ken van de Afdeling D alle reisbioscopen
deel uit. De Afdeling D is onderverdeeld
in de Secties Het Noordoosten (provincies
Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel
en Gelderland ten oosten van Rijn en IJs-
sel), Het Westen (Gelderland ten westen
van Rijn en Ilssel, Utrecht, Noord-Hol
land en Zuid-Holland) en Het Zuiden (Zee
land, Noord-Brabant en Limburg). De af
delingen hebben automatisch haar verte
genwoordiging in de ledenvergadering van
de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten,
de Exploitantenraad en via deze raad in de
nieuwe algemene ledenvergadering van de
Bond, de Bondsraad. Daarmede is een ef
fectieve behandeling gewaarborgd van de
problemen, waarvoor de verschillende
groeperingen zich zien gesteld.
Het liet zich aanzien, dat het verschil in
strukturele opzet ten opzichte van de vroe
gere situatie een zekere periode van „in
spelen" zou vergen en wel in het bijzonder
bij de bioscoopexploitatie. Wanneer der
halve in het afgelopen jaar hier en daar
een zekere stroefheid valt te constateren bij
de werkzaamheid in de verschillende orga
nen en het verkeer tussen die organen, dan
is zulks niet verwonderlijk. Uiteraard dient
het streven van alle betrokkenen erop te
zijn gericht tot een zo vloeiend mogelijke
organisatorische functionering te geraken,
zulks in overeenstemming met de gedach
ten die aan de herstructurering ten grond
slag hebben gelegen.
BESTUUR EN EXPLOITANTENRAAD
Het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Bio
scoopexploitanten bestond als uitvloeisel
van de beslissingen van de Exploitanten-
raad in zijn eerste vergadering op 16 de
cember 1968 bij de aanvang van het ver
slagjaar uit de heren J. Nijland, Voorzitter,
C. J. Blad (Afdeling A), M. I. W. Peters
(Afdeling C) en C. Geerts (Afdeling D).
In de vacature in het bestuur van een ver
tegenwoordiger van de Afdeling B werd in
de vergadering van de Exploitantenraad
dd. 20 januari 1969 voorzien door de benoe
ming van de heer R. Nassette. Het bestuur
benoemde daarop uit zijn midden de heer
M. J. W. Peters tot Vice-Voorzitter en de
heer R. Nassette tot Penningmeester.
In de loop van het jaar besloot de heer M.
J. W. Peters om gezondheidsredenen een
aantal funkties in de organisatie neer te
leggen. Hij trad af als lid en voorzitter van
het Bestuur van de Afdeling C, hetgeen