impliceerde, dat zijn lidmaatschap van de
Exploitantenraad en het Bestuur van de
Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten van
rechtswege eindigde. Het behoeft wel geen
betoog, dat dit aftreden van de heer Peters
ten zeerste werd betreurd, omdat voor hem
juist in de overgang van de oude naar de
nieuwe Bondsstructuur op grond van zijn
ervaring en kennis van zaken een belang
rijke taak scheen te zijn weggelegd. Als lid
van de Studiecommissie Organisatiestruc
tuur heeft hij mede de weg naar de nieuwe
organisatievorm voorbereid. Hier past ze
ker een woord van bijzondere dank voor
hetgeen de heer Peters met name als lid en
voorzitter van de Afdelingsraad en als be
stuurslid en voorzitter van de Afdeling Het
Zuiden in het belang van de Nederlandse
bioscoopexploitatie heeft verricht.
In de vacature van de heer Peters in het
Bestuur werd in het verslagjaar niet meer
voorzien, zodat dit einde 1969 was samen
gesteld uit de heren J. Nijland, Voorzitter,
R. Nassette, Penningmeester, C. J. Blad en
C. Geerts. Als secretaris fungeerde de heer
J. Th. van Taalingen, Adjunct-Directeur
van het Bondsbureau.
De Exploitantenraad bestond begin 1969
uit de heren J. Nijland, Voorzitter; C. J.
Blad, M. Gerschtanowitz, Mr. P. A. Meer-
burg, M. S. Schaap en J. Ph. Swanink, ver
tegenwoordigers van de Afdeling A; Th. J.
Crijns, L. van Dommelen, R. Nassette en
Drs. J. Ph. Wolff, vertegenwoordigers van
de Afdeling B; C. van Liere, H. Miedema,
M. J. W. Peters, G. Schepel en J. van Wil
ligen, vertegenwoordigers van de Afdeling
C; P. N. Brouwer, C. Geerts en H. Hol
man, vertegenwoordigers van de Afdeling
D. In de vacature in de raad van een ver
tegenwoordiger van de Afdeling B werd
voorzien door de benoeming van de heer L.
van Praag tot bestuurslid van die afdeling.
In de vacature in de raad van de heer M.
J. W. Peters werd einde 1969 voorzien dooi
de benoeming tot bestuurslid van de Afde
ling C van de heer F. A. van Opbergen.
Overigens kwam in de samenstelling van
de Exploitantenraad gedurende het verslag
jaar geen verandering.
De gedelegeerden in de Bondsraad als be
doeld in artikel 37 van het Reglement van
de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten,
te weten de heren I. Keizer (Afdeling A),
W. F. Dubbeldeman (Afdeling B), Drs. C.
A. Voskuil (Afdeling C) en S. Spanjaart
(Afdeling D), die tot de vergaderingen van
de Exploitantenraad toegang hebben, ble
ven het gehele verslagjaar in functie.
Het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Bio
scoopexploitanten heeft in 1969 vier verga
deringen gehouden. De Exploitantenraad
kwam driemaal in vergadering bijeen.
WERKZAAMHEDEN
In zijn vergadering van 20 januari heeft de
Exploitantenraad zich uitvoerig bezigge
houden met de vraag, of en zo ja op welke
wijze gebruik diende te worden gemaakt
van zijn bevoegdheid, omschreven in arti
kel 11 B van het Reglement van de Be
drijfsafdeling Bioscoopexploitanten. Vol
gens deze bepaling kan de Exploitanten
raad voor elke vacature van lid van het
Hoofdbestuur, voorzover deze vacature sta
tutair dient te worden vervuld door een
vertegenwoordiger van de Bedrijfsafdeling
Bioscoopexploitanten, een niet-bindende
aanbeveling aan de Bondsraad dcen. In dit
geval moest aan de uitoefening van deze
bevoegdheid bijzondere betekenis worden
toegekend, omdat in het kader van de her
structurering een geheel nieuw Hoofdbe
stuur conform de gewijzigde statutaire op
zet diende te worden samengesteld. Het lag
voor de hand, dat eventuele aanbevelingen
van de Exploitantenraad bij het benoe
mingsbeleid van de Bondsraad een voorna
me rol zouden spelen, omdat het vroegere
systeem van candidaatstelling met het oog
op de gewijzigde constructie van de Bonds
ledenvergadering was losgelaten. Daar de
Bondsraad zijn keuze zou moeten maken
uit de leden van de Exploitantenraad
zulks met uitzondering van de Voorzitter
der Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten,
die qualitate qua deel uitmaakt van het
van het Hoofdbestuur en de vier gede
legeerden van de Bedrijfsafdeling Bioscoop
exploitanten ex artikel 37 van het Regle
ment van deze Bedrijfsafdeling, waren er
derhalve 22 potentiële candidaten. De Ex
ploitantenraad achtte het daarom juist van
zijn desbetreffende bevoegdheid ten aanzien
van de drie vacatures in het Hoofdbestuur
die door vertegenwoordigers van de Be
drijfsafdeling Bioscoopexploitanten dienden
te worden bezet, gebruik te maken. Na een
uitvoerige behandeling, die door schriftelij
ke stemming werd afgesloten, werden door
de Exploitantenraad voor de drie Hoofd-
bestuursvacatures in kwestie niet-bindende
aanbevelingen vastgesteld, namelijk van de
heren C. J. Blad, M. Gerschtanowitz en J.
van Willigen. In de vergadering van de
Bondsraad van 4 maart werden de aanbe
volen candidaten tot leden van het Hoofd
bestuur benoemd.
De Exploitantenraad heeft in zijn op 27
mei gehouden jaarlijkse vergadering het
jaarverslag van de Bedrijfsafdeling Bio-