LEVERINGSVOORWAARDEN Reeds in ons jaarverslag over 1967 hebben wij de aandacht gevestigd op de gewenste aanpassing van Hoofdstuk II van het Aan vullingsreglement Bondsvoorwaarden (han delende over de bedrijfsvoorstellingen) aan de praktijk, zoals die in de loop der jaren is gegroeid. Het stemt tot voldoening, dat de Bondsraad op voorstel van het Hoofdbe stuur op 16 december besloten heeft een desbetreffende wijziging in de artikelen 4, 5 en 6 van voormeld Reglement aan te brengen. De bedrijfsvoorstelling behoeft nu niet meer speciaal in Amsterdam, Rotter dam of Den Haag te worden gegeven. Zij kan ook elders in ons land plaats vinden. Bovendien kan als bedrijfsvoorstelling gelden elke voorstelling van de hoofdfilm gedurende een premièreweek in Nederland in een bioscoop, mits als zodanig geannon ceerd of per afzonderlijke kennisgeving be kend gemaakt. Verder heeft de Bondsraad een nieuwe ex ceptie op het verbod om een minimum ga rantiesom te bedingen in artikel 10 van het Aanvullingsreglement opgenomen. Naast het bestaande minimum van 40.voor de categorie bioscopen met de kleinste omzet, is het mogelijk gemaakt vanaf 1 juli 1970 voor de categorie bioscopen met een omzet van minder dan Va en tenminste 1 °/on van de gezamenlijke jaaromzet van alle Neder landse bioscopen een garantiebedrag van 60.te bedingen. Het past niet in de beperkte opzet van dit verslag uit te wijden over de moeilijkheden, die overwonnen moesten worden alvorens deze uitbreiding van de mogelijkheid tot het bedingen van een minimum garantie was aanvaard. Moeilijker viel het onze Afdeling zich neer te leggen bij het meest ingrijpende voorstel van het Hoofdbestuur, namelijk dat be treffende een verlaging van het maximum filmhuurpercentage te bedingen bij verhuur van de vrij verhandelbare films aan de cate gorie van de bioscopen, wier jaaromzet be neden een bepaald bedrag ligt. Voormeld maximum was 60 maar het Hoofdbe stuur stelde voor het te verlagen tot 50 wat zou gelden voor de bioscopen met een jaaromzet van minder dan Va van de jaar omzet van de gezamenlijke Nederlandse bioscopen. Na rijp beraad is de Afdeling ge zwicht voor de sterke motivering van het Hoofdbestuursvoorstel, voornamelijk op het punt van de geringere prolongatiemogelijk- heden in de hier bedoelde groep van bios copen. Het moet zeker als een verbetering worden beschouwd, dat de Bondsraad besloten heeft een andere omschrijving te geven van de ca tegorie der vrij verhandelbare films. Vroe ger was dat 15% van de door de verhuur der per jaar uit te brengen nieuwe hoofd films met een minimum van twee per jaar. De Bondsraad heeft dat veranderd in: 15% van de door de verhuurder in een tijdvak van drie jaar uit te brengen nieuwe hoofd films met een minimum van acht per drie jaar. Door de nieuwe formulering van artikel 11 B a van het Aanvullingsreglement is de zo genaamde sliding scale met het starre mini mum van 221/2 en maximum van 40 gewijzigd in een sliding scale, waarbij de filmhuurprijs niet lager dan 25 en niet hoger dan 40% zal bedragen, waarmede trouwens een praktijk van vele jaren werd bevestigd. FILMRAPPORTEN Het voorstel van het Hoofdbestuur tot ver lenging van het Reglement op de Filmrap- porten kon niet gehandhaafd blijven, toen bij onderzoek bleek, dat de rapporten in de afgelopen tijd noch bij de bioscoopexploi tanten noch bij de filmverhuurders in het al gemeen worden gebruikt. Wij betreuren dat ten zeerste, omdat, om het Hoofdbestuur te citeren, ,,de in dit reglement neergelegde materie een nuttige bijdrage zou kunnen vormen bij het streven naar kostenbesparing aan de ene kant en algehele verbetering van de toestand van het filmmateriaal en de daaruit voortvloeiende opvoering van het projectiepeil aan de andere kant." REGLEMENT OP DE RECETTE ADMINISTRATIE Op het desbetreffend voorstel van het Hoofdbestuur had onze Afdeling een amen dement ingediend, dat beoogde het nieuwe reglement op 1 februari 1970 in werking te laten treden, behoudens voor wat de bepa lingen op de aanschaffing van entreekaarten betreft. Deze bepalingen zouden pas in wer king treden bij afschaffing der vermakelijk- heidsbelasting. Op praktische gronden, zoals die door het Hoofdbestuur waren aange voerd, heeft de Bondsraad het amendement verworpen. Dat onze Afdeling zoveel prijs stelde op een spoedige inwerkingtreding van het nieuwe reglement vindt zijn verklaring in enige nieuwe elementen, die de toepassing van het Reglement meer effectief beloven te maken dan het bestaande Reglement Reccette- Contröle.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 69