Bedrijfsafdeling Filmproduktie
Het afgelopen jaar werd gekenmerkt door
voorbereidende activiteiten die gericht wa
ren op de toekomstige ontwikkeling van het
Nederlandse filmproduktiebedrijf, speciaal
op het gebied van de opdrachtfilms. Daar
naast heerste er in 1969 wederom een grote
bedrijvigheid op produktiegebied, niet alleen
in de sector van de TV-reclamefilms, maar
ook op dat van de overige korte films. De
speelfilmproduktie bleef daarentegen ook
dit jaar een moeilijke aangelegenheid. Wel
iswaar kwamen er 6 nieuwe speelfilms in
première, tegen 4 in 1968, maar met slechts
1 van deze 6 films konden bij de exploita
tie redelijk goede commerciële resultaten
worden geboekt. Nadere bijzonderheden
over deze onderwerpen zijn elders in dit
verslag opgenomen.
De structuurherziening van de organisatie
die in 1968 haar beslag heeft gekregen en
die er toe heeft geleid, dat de plaats van de
Afdeling Filmproduktie in het organisato
risch bestel werd geconsolideerd, heeft ove
rigens in 1969 niet geleid tot opvallende
veranderingen bij het functioneren van de
Afdeling. Wel is de Afdeling thans via haar
representanten nader betrokken bij het to
tale Bondswerk, zulks als gevolg van het
feit, dat haar voorzitter deel uitmaakt van
het Hoofdbestuur en dat de voorzitter, de
vice-voorzitter en de penningmeester quali
tate qua en een der overige bestuursleden
als gedelegeerde, lid zijn van de Bondsraad,
zijnde het hoogste Bondscollege.
IN MEMORIAM
ïn september overleed vrij plotseling de
heer L. W. R. (Rudi) Meyer, directeur van
Sapphire Film Productie N.V. Hij was een
van de nestoren van het produktiebedrijf,
erelid van de Bond en heeft jarenlang deel
uitgemaakt van onder andere het afdelings
bestuur. Zijn heengaan werd door een ieder
ernstig betreurd en heeft speciaal op het ge
bied van de speelfilmproduktie een grote
leegte achtergelaten. De crematie vond in
alle stilte plaats.
LEDENVERGADERINGEN
Er zijn in 1969 twee ledenvergaderingen ge
houden, te weten de jaarlijkse ledenverga
dering op 13 mei en een buitengewone
ledenvergadering op 1 december.
In de jaarlijkse ledenvergadering zijn de ge
bruikelijke jaarstukken vastgesteld en werd
door de benoeming van de heer Ch. Hu-
guenot van der Linden voorzien in de va
cature van bestuurslid, ontstaan door het
tussentijds aftreden van de heer M. de
Haas. Sedert de oprichting der afdeling in
1952 heeft de heer De Haas voortdurend
deel van het bestuur uitgemaakt, zodat het
ernstig werd betreurd, dat hij zich wegens
drukke werkzaamheden genoodzaakt zag na
gedurende 17 jaren op bekwame wijze aan
het bestuurswerk het zijne te hebben bijge
dragen, zijn functie ter beschikking te stel
len.
In de jaarvergadering heeft het bestuur glo
bale denkbeelden geopperd met betrekking
tot de toekomstige ontwikkeling van het
produktie-, laboratorium- en studiobedrijf,
waarbij speciaal de nadruk is gelegd op de
noodzaak van nauwere onderlinge samen
werking. De vergadering nam met instem
ming kennis van deze nieuwe bestuursacti-
viteit en machtigde het bestuur zijn denk
beelden nader gestalte te geven en daartoe
zo nodig een of meer commissies ad hoc te
benoemen.
Er is voorts een Besluit Leveringsvoorwaar
den Filmlaboratoria en een Besluit Leve
ringsvoorwaarden Filmproduktie vastge
steld, zulks ter vervanging van het bestaan
de enkelvoudige Besluit Leveringsvoorwaar
den, waarvan de inhoud als verouderd werd
beschouwd.
Met betrekking tot de collectieve P.R.-acti
viteiten is met algemene stemmen besloten
om voor 1969 gezamenlijk een bedrag van
circa 10.000,ten gunste van het Afde
lingsfonds bijeen te brengen, zulks via een
omslagregeling die werd gebaseerd op be
paalde omzetcategorieën. Vastgesteld kan
worden, dat hoewel deze nieuwe regeling
voor vele leden een aanzienlijke verhoging
vormde ten opzichte van de vroegere bij
drage in het Afdelingsfonds ad 100,per
jaar, de gelden vlot binnenkwamen, waaruit
kan worden geconcludeerd, dat de denk
beelden van de Ideeën Commissie de nodi
ge weerklank hebben gevonden. De uitvoe
ring van een of meer der voorstellen van
deze commissie werd aan het bestuur over
gelaten, dat daartoe zo nodig een nieuwe
werkcommissie zou kunnen aanwijzen. De
Ideeën Commissie werd dientengevolge op
geheven, onder dankzegging voor het vele en
nuttige werk dat zij heeft gedaan. Onder het
hoofd Bestuurswerkzaamheden zijn nadere
gegevens opgenomen omtrent hetgeen er als
uitvloeisel van het vorenstaande in de loop
van het jaar gebeurde.
In de jaarvergadering is voorts besloten om
het bestaande Besluit Ontwerpkosten en