plaats vond en die reeds onder het hoofd Ledenvergaderingen werd genoemd, was het bestuur in 1969 als volgt samengesteld: Mr. H. B. F. J. A. Peters, voorzitter; W. A. Geesink, vice-voorzitter; Y. Brusse, pen ningmeester; G. F. de Clerck, Ch. Hugue- not van der Linden, B. Kroon, T. de Wit en L. Claassen, secretaris. Er zijn in 1969 niet minder dan 14 bestuursvergaderingen gehouden. In het begin van het jaar moest veel aan dacht worden besteed aan de nieuwe om zetbelasting volgens het systeem der BTW, hetgeen tenslotte resulteerde in een voor ons bedrijf bevredigende regeling, die in grote lijnen een continuering betekende van de vroegere situatie op het gebied van de omzetbelasting. Daarnaast vormde de kwes tie van de te ontwikkelen P.R.-activiteiten in vele vergaderingen een punt van bespre king. Dit leidde er toe, dat een onderhoud plaats vond met vertegenwoordigers van de Voorlichtings Sociëteit Amsterdam inzake het organiseren van een tweede voorlich tingsfilmdag, die in het voorjaar van 1970 gehouden zou moeten worden. Het bestuur delegeerde de dagelijkse zorg voor deze ma terie aan een werkcommissie, die werd sa mengesteld uit de heren H. H. Bloemen (Carillon Films N.V.), R. (Richard) Decos- saux (N.V. Multifilm) en C. ter Linden (Star- film N.V.). Deze commissie is in het laatste kwartaal van het verslagjaar enige malen met en zonder vertegenwoordigers van de VSA bijeen geweest teneinde de manifesta tie voor te bereiden. Op het gebied van de redactionele publici teit over opdrachtfilms, werd de P.R.-des kundige Mr H. P. M. Strijers bereid gevon den een voorlopig onderzoek naar de be staande mogelijkheden in te stellen, tenein de het bestuur op dit terrein nadere voor stellen te kunnen doen. Per het einde van het verslagjaar was dit onderzoek nog gaan de. Er zijn voorts plannen beraamd om te ko men tot een manifestatie met zogenaamde steden-films, zulks met het doel om de daarvoor in aanmerking komende autoritei ten op het gebied van de gemeentelijke en provinciale overheid kennis te laten maken met een bloemlezing van professionele films, die over dit onderwerp in binnen- en buitenland zijn gemaakt. Het verzamelen van de nodige documentatie werd tegen het einde van het jaar na verkregen goedkeu ring van de ledenvergadering, uitbesteed. Voorts werd in november gestart met het maandelijks uitgeven van een ledenbulletin. Deze interne publicatie vond een gunstig onthaal. De kwestie van het toekomstige afdelings- beleid, dat was gegoten in de vorm van een toekomstplanning, vormde een ander on derwerp, dat gedurende het verslagjaar veel tijd vergde. Het behoeft nauwelijks betoog, dat het hier gaat om een zeer gecompli ceerde en uitgebreide materie, waarvan de aanpak bepaald geen eenvoudige zaak is. Het bestuur kwam tenslotte tot een globale gedragslijn die door de ledenvergadering werd aanvaard en die werd afgerond door de benoeming van een studiecommissie, die tot taak kreeg het grote terrein in eerste in stantie zo grondig mogelijk te verkennen. Daarbij werd het van belang geacht, ook na te gaan in hoeverre in de naaste toekomst gestreefd zal moeten worden naar een gro tere onderlinge samenwerking tussen de bestaande filmproduktiebedrijven. Met vertegenwoordigers van de Algemene Bond Mercurius is in de tweede helft van het jaar nader gesproken over de totstand koming van een C.A.O. voor het laborato- riumbedrijf. Men stelde zich op het stand punt, dat het produktiebedrijf gezien de ontwikkelingen in het E.E.G.-gebied op den duur toch niet aan een C.A.O.-regeling zou kunnen ontkomen, maar verklaarde zich er om praktische redenen tenslotte mee akkoord dat allereerst de laboratorium sector in behandeling zal worden genomen. Ook op dit terrein werd een werkcommissie benoemd, die het komende jaar in functie zal treden. Er is verder gesproken met de directeur van de Nederlandse Filmacademie, onder ande re over stagekwesties, alsmede met de heer Jan Vrijman over diens filmactiviteiten ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling 1970 in Osaka. De nodige bijzonderheden omtrent deze bespreking werden schriftelijk ter kennis van de leden gebracht. De commissie die was belast met de herzie ning van het R.V.D.-contract, bracht medio 1969 een voorstel ter tafel voor twee con tracten, te weten een voor films met een overwegend artistiek karakter en een voor films die niet tot deze categorie konden worden gerekend. Het bestuur kon zich in hoofdzaak met deze voorstellen verenigen, maar zowel van de kant van het Ministerie van C.R.M., als van die van de Rijksvoor lichtingsdienst kwamen bezwaren binnen tegen de gekozen eindredactie en werd ver zocht het overleg te heropenen. Gedurende het verslagjaar kon deze aangelegenheid niet meer worden afgewikkeld. De STER-kleurendagen, die in september in Amsterdam plaats vonden en die gericht waren op de komst van kleur in de televisie reclame per 1 januari 1970, zijn eveneens

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 75