meermalen in het bestuur ter sprake ge
weest. Twee bestuursleden maakten name
lijk deel uit van de voorbereidingscom
missie voor deze dagen. Gesteld kan wor
den, dat het produktie- en laboratoriumbe-
drijf zich op de kleurendagen op zeer goede
wijze heeft gemanifesteerd.
Voorts hield het bestuur zich nog bezig met
de herziening van de leveringsvoorwaarden
voor produktiezaken en voor laboratoria,
met de herziening van het bestaande Be
sluit Ontwerpkosten en Bemiddelingscom
missie, met plaatsingen op de Lijst van
Geen Bezwaar, met verzekeringsaangele-
genheden, met problemen rondom de pro
duktie van TV-reclamefilms, onder andere
voor wat betreft het opereren van Engelse
crews in Nederland, met de representatie
van de afdeling bij diverse gelegenheden en
met verscheidene andere zaken van orga
nisatorische aard. Speciaal dient in dit ka
der te worden gememoreerd, dat op 12
september tijdens een zeer geanimeerde
lunch afscheid werd genomen van het ex-
bestuurslid de heer Max de Haas, die zoals
reeds eerder werd vermeld op een 17-jarige
staat van dienst als bestuurslid kan bogen.
Tegen het einde van het jaar gaf het Hoofd
bestuur uitvoering aan zijn reeds eerder ge
lanceerde voornemen om een studiecom
missie te benoemen, die voorstellen zou
moeten doen om verbetering te brengen in
de onbevredigende situatie op het gebied
van de produktie, distributie en exploitatie
van lange en korte Nederlandse films. De
afdelingsvoorzitter werd qualitate qua tot
lid van deze commissie benoemd.
Vermelding verdient tenslotte, dat op voor
dracht van het bestuur de heer G. J. J. M.
Raucamp (Carillon Films N.V.) in 1969
werd benoemd tot lid van de sectie film van
de Raad voor de Kunst.
TELEVISIERECLAME
De Televisie Commissie, bestaande uit de
heren G. F. de Clerck, voorzitter; W. A.
Geesink, J. B. Keizer, B. Kroon en L.
Claassen, secretaris, hield zich gedurende
het verslagjaar bezig met diverse aangele
genheden op het woelige terrein der TV-
commercials. Onder andere is uitvoerig aan
dacht besteed aan de voorbereiding van de
kleurendagen van de STER, aan de kleuren-
enquête in de Revue der Reclame, aan het
nieuwe internationale Philips-contract voor
reclamefilms en aan de voorgestelde nieuwe
tarieven voor commentaarsprekers. Met ver
tegenwoordigers van het in 1969 opgerichte
Comité Commentatoren werd over deze
kwestie overleg gepleegd. Dit leidde gedu
rende het verslagjaar niet tot resultaten,
aangezien tevergeefs werd gewacht op een
in het vooruitzicht gestelde nadere bespre
king van dit onderwerp met de Bond van
Adverteerders en de Vereniging voor Er
kende Advertentiebureaus. Voorts is over
leg gepleegd over het uitblijven van vol
doende regelmaat bij de produktie van TV-
commercials, in hoofdzaak als gevolg van
de uit productioneel oogpunt onpraktische
methode waarop de zendtijd jaarlijks wordt
verdeeld. Een ander onderwerp vormde het
aantal herhalingsuitzendingen, dat in 1969
ten opzichte van het voorgaande jaar we
derom is gestegen. Weliswaar is in de
STER-voorschriften de mogelijkheid voor
zien om het aantal herhalingen te beper
ken, doch hiervan wordt helaas geen ge
bruik gemaakt. De zonderlinge situatie doet
zich voor, dat de commissies die de recla
mebureaus van de STER incasseren op ba
sis van de geboekte zendtijd en die neer
komen op een bedrag van ruim ƒ12 miljoen
per jaar, hoger zijn dan de totale produktie-
kosten van de per jaar geleverde nieuwe
commercials!
Volgens de ter beschikking staande gege
vens zijn in 1969 993 nieuwe commercials,
waaronder 181 aanpassingen, uitgezonden,
tegen 1260 in 1968, waaronder 205 aanpas
singen. Blijkens het produktieregister wer
den door afdelingsleden 643 nieuwe com
mercials vervaardigd (inclusief aanpassin-
en), hetgeen neerkomt op een marktaan
deel van 65%. Ten opzichte van 1968 be
tekent dit een terugloop met ongeveer 5
Volgens voorlopige gegevens is ongeveer
20% van de in 1969 uitgezonden nieuwe
commercials in het buitenland gemaakt en
wel voor een groot deel in Engeland, ter
wijl van de resterende 15 de herkomst
op basis van de ons ter beschikking staande
gegevens niet precies kan worden nagegaan.
Ten opzichte van 1968 is het buitenlandse
aandeel met 5 a 7 gestegen. Dit zou een
gevolg kunnen zijn van het feit, dat in het
tweede halfjaar 1969 een vrij groot aantal
kleuren-commercials in Engeland werd ver
vaardigd. In Nederland zijn volgens het pro
duktieregister in het tweede halfjaar van
1969 97 TV-reclamefilms in kleur geprodu
ceerd, tegen 204 in zwart/wit. Na 1 januari
1970 is deze verhouding ten gunste van de
kleur sterk gewijzigd. Voor het buitenland
werden in 1969 door Nederlandse produ
centen 152 commercials vervaardigd.
In het algemeen moet worden gerappor
teerd, dat hoewel er in deze sector veel
werk is verzet, dit niet betekent dat alles
van een leien dakje zou zijn verlopen, in
tegendeel. Er deden zich regelmatig proble-