in dag- en streekbladen, werd het Bestuur gevraagd deze onderwerpen in de eerste plaats nader te concretiseren en voorts attent te blijven op de overige genoemde on derwerpen. In de jaarlijkse ledenvergadering van 20 mei zijn de jaarstukken vastgesteld en werd een rapport van het Bestuur behandeld op het gebied van bioscoopadvertenties en reclame materiaal. Het Bestuur werd verzocht spe ciaal voor wat betreft het ter beschikking stellen van matrijzen voor bioscoopad vertenties in zodanige formaten dat die ook voor de provincie bruikbaar zijn, nader con tact op te nemen met het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders. De grief was namelijk, dat de matrijzen die plegen te worden geleverd als regel zodanig grote af metingen hebben, dat het gebruik daarvan voor kleinere bioscopen te kostbaar wordt. Er vond een algemene bespreking plaats van de agenda voor de Bondsraadvergadering van 3 juni, waarbij onder andere werd be sloten akkoord te gaan met de voordracht van het Hoofdbestuur om de heer J. G. J. Bosman voor een periode van 3 jaar tot Bondsvoorzitter te benoemen. Vervolgens is overeenkomstig een voorstel van het Bestuur besloten om het denkbeeld voor centrale inkoop van consumptie-arti- kelen aanhangig te maken bij de Exploi- tantenraad, aangezien bij een juiste aanpak van deze materie niet alleen voor de leden van de Afdeling C, maar ook voor de overi ge bioscoopondernemers, aanzienlijke bespa ringen mogelijk zullen zijn. De volgende buitengewone ledenvergadering werd gehouden op 29 oktober en was in hoofdzaak gewijd aan de voorstellen die het Hoofdbestuur aanhangig heeft gemaakt bij de Bondsraad tot vaststelling van een nieuw Reglement op de Recette-administratie, de verlenging van het Reglement Filmvertoning, het Reglement Programmering en het Regle ment op de Filmrapporten, alsmede de wij ziging van het Aanvullingsreglement Bonds- voorwaarden. Op deze voorstellen werden verschillende amendementen geformuleerd, die zijn ingediend bij de Exploitantenraad. Voor de verdere details van deze materie moge worden verwezen naar het verslag van de Exploitantenraad en naar het desbe treffende gedeelte van het Bondsjaarverslag. Speciaal de voorgestelde wijziging in de Bondsvoorwaarden, waarbij het maximum verhuurpercentage onder andere voor de bioscopen in de Afdeling C zou worden ver laagd van 60% tot 50%, ondervond grote bijval. Hoewel in deze vergadering door omstan digheden niet kon worden voorzien in de vacature bestuurslid, respectievelijk voorzit ter, werd wel afscheid genomen van de heer M. J. W. Peters. Zijn grote verdiensten in de organisatie sedert 1945 werden gememo reerd en het werd ernstig betreurd dat hij om gezondheidsredenen niet langer in staat is om het voorzitterschap van de Afdeling C te blijven vervullen. In deze vergadering werd door het Bestuur medegedeeld, dat het Hoofdbestuur zich in middels akkoord had verklaard met het in stellen van een rentabiliteitsonderzoek in de Afdeling C en voor de uitvoering daarvan de Bondsaccountantsdienst ter beschikking heeft gesteld. Door deze dienst is een vragenformulier ontworpen, dat aan alle Afdelingsleden ter invulling werd voorge legd. Het Bestuur is namelijk afgestapt van zijn oorspronkelijk voornemen om een keu ze te maken in de verschillende recette-cate gorieën. Het werd beter geacht alle leden in het onderzoek te betrekken. Helaas moet worden gerapporteerd dat per het einde van het verslagjaar slechts door 25 van de leden op de enquête was gereageerd. Verder werd in deze vergadering medege deeld, dat op basis van het initiatief van de Afdeling C per 16 juni 1969 een Inkoop commissie is geformeerd, waarvoor de heer H. Miedema tot voorzitter werd gekozen. Onder andere op het gebied van de huis brandolie deed de commissie bijzonder nut tig werk, waarvoor wij op deze plaats gaar ne een woord van dank laten horen. Tenslotte is op 1 december een buitengewo ne ledenvergadering gehouden, waarin voor benoeming tot bestuurslid de heren F. A. van Opbergen en G. H. Leeh kandidaat zijn gesteld, in de vacature ontstaan door het tussentijds aftreden van de heer M. J. W. Peters. De heer F. A. van Opbergen werd met meerderheid van stemmen tot bestuurs lid gekozen en de heer H. Miedema is tot Voorzitter benoemd. Als gevolg van deze vertraagde mutatie werd in 1969 niet voor zien in de vacature in het Bestuur van de Exploitantenraad, ontstaan door het tussen tijds aftreden van de heer M. J. W. Peters. De vergadering sprak zijn teleurstelling en ernstige bezorgdheid uit over het feit, dat de vermakelijkheidsbelasting op bioscoopvoor stellingen blijkens overheidsmededelingen ook per 1 januari 1970 nog niet definitief zou worden afgeschaft, zulks als gevolg van procedureproblemen in de Tweede Kamer. VERTEGENWOORDIGINGEN Een of meer Afdelingsleden hadden in 1969 zitting in talrijke Bondscolleges, te weten afgezien van de Bondsraad en de Exploi-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1969 | | pagina 84