Nieuwe zaken en Bedrijfsregister GEMENGDE RAAD VAN BEROEP In de Gemengde Raad van Beroep werden voor het zittingsjaar 1971/1972 door het Hoofdbestuur de voor de Nederlandse Bioscoopbond zitting hebbende leden herbenoemd. Zitting hadden als leden de heren W. F. Dubbeldeman en B. W. G. van Royen, en als plaatsvervangende leden de heren J. Nijland en C. J. Blad. Laatstgenoemde werd benoemd in de vacature ontstaan doordat de heer A. F. Wolff zich voor een herbenoeming in een arbitragecollege niet meer beschikbaar stelde. De Nederlandse Vereniging van Bioscoopreclame-Exploitanten herbenoemde tot leden de heren A. van Bloemendaal en G. F. Turèl, en tot plaatsvervangend lid de heer Mr. Dr. J. C. C. Haar. Kort na de herbenoemingen ontstond een vacature van plaatsvervangend lid, waarin in het verslagjaar niet werd voorzien. Beide verenigingen benoemden gezamenlijk tot voorzitter de heer C. S. Roem en tot plaatsvervangend voorzitter de heer D. J. van Leen. Secretaris was Mr. W. van Heuven. In het verslagjaar werd geen hoger beroep ingediend. Ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van de heer M. J. W. Peters, eind 1970, benoemde het Hoofdbestuur tot lid van de Commissie Nieuwe Zaken de heer J. van Willigen, die tot dan toe plaatsvervangend lid was. In de hierdoor bij de plaatsvervangende leden ontstane vacature werd voorzien door benoeming van Drs. C. A. Voskuil. De overige zittinghebbende leden en plaats vervangende leden werden herbenoemd. Voorts benoemde het Hoofdbestuur na ter zake ingewonnen advies de heer Mr. H. A. C. Branderhorst, Secretaris van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland, tot pl.v.v. voorzitter van de Commissie. Kort voor het eind van het verslagjaar ontstond er een nieuwe vacature bij de plaatsvervangende leden, doordat de heer R. A. H. Herzet aftrad. De Commissie Nieuwe Zaken was aan het eind van het verslagjaar als volgt sa mengesteld: Drs. F. L. Schimsheimer, Voorzitter; Mr. H. A. C. Branderhorst, plaatsvervan gend voorzitter; C. J. Blad en J. van Willigen, leden-bioscoopexploitanten; L. J. Paerl en J. P. M. A. Smulders, leden-filmverhuurders; I. Keizer, R. Nassette en Drs. C. A. Voskuil, plaatsvervangende leden-bioscoopexploitanten; H. N. de Haan en G. J. J. M. Raucamp, plaatsvervangende leden-filmverhuurder/producent. Als secretaris fungeerde de heer A. H. Pieterse. Tegen het einde van het verslagjaar en wel op 14 december besloot de Bondsraad tot een herziening van het Algemeen Bedrijfsreglement, welke o.a. leidde tot een modernisering van de vestigingsnormen, de invoering van het bedrijf van film studio overeenkomstig de omschrijving in de gewijzigde Bondsstatuten (voorheen als bedrijfstak van een filmlaboratorium), de invoering van een omschrijving van het bedrijf van autobioscoop en de vervanging van het begrip „bedrijfstak" door „categorie". Waar in dit verslag het woord categorie is gebruikt doelt het dus op de voor 14 december gebruikte omschrijving „bedrijfstak".

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1971 | | pagina 20