WERKZAAMHEDEN COMMISSIE NIEUWE ZAKEN
Er werden drie zittingen gehouden onder leiding van Drs. F. L. Schimsheimer en
wel op 5 mei, 23 september en 7 december.
De Commissie nam vijf aanvragen in behandeling voor de vestiging van perma
nente bioscopen, een voor een filmproduktiezaak voor de categorieën a (hoofd
films) en c (korte films), alsmede een voor een filmverhuurkantoor voor de cate
gorie a (hoofd- en andere films, uitgezonderd journaals).
Zij verleende toestemming tot het exploiteren van een nieuwe permanente bio
scoop-A te vestigen in een nieuwbouwgedeelte van het voormalige Thalia Thea
ter te Sliedrecht door de N.V. tot Exploitatie van een Bioscoopbedrijf, v/h J. H.
Koorevaar; van een nieuwe permanente bioscoop-A te vestigen op het daartoe te
verbouwen balkongedeelte der Cinema Palace te Leeuwarden, door de N.V. Ver
enigde Nederlandse Bioscopen; van een nieuwe permanente bioscoop-B, te ves
tigen in de daartoe ingerichte Singer Concertzaal te Laren (N-H), door de Stich
ting Singer Memorial Foundation. De overige twee aanvragen voor de exploitatie
van een nieuwe bioscoop in het gebouw van de Palace te Maastricht en in een
bovenzaal van „Het Knijpke", eveneens te Maastricht waren ingediend door de
N.V. Bioscoopmij. Palace, respectievelijk door de Firma Het Knijpke (J. H. J.
Teunissen en J. N. M. Vliegen, firmanten).
Tijdens de behandeling bleek dat beide aanvragers niet in staat waren de nog
ontbrekende stukken ter zitting over te leggen. Derhalve werd de behandeling ge
schorst in afwachting van de gevraagde gegevens. In het verslagjaar kon op de
bewuste aanvragen niet meer worden beslist.
Aan de N.V. Rob du Mée/Parkfilm te Amsterdam werd de gevraagde toestem
ming verleend tot het exploiteren van een filmproduktiezaak voor de categorieën
a en c. Zoals men zich zal herinneren was tegen een enige jaren geleden reeds
door de commissie verleende toestemming beroep aangetekend door het bestuur
van de Bedrijfsafdeling Filmproduktie, welk beroep ertoe leidde, dat de Commis
sie Beroep Nieuwe Zaken de beslissing vernietigde. Op grond van de sedertdien
opgedane ervaringen had het afdelingsbestuur ditmaal het geven van toestemming
aanbevolen, weshalve er aan het verlenen van een nieuwe toestemming niets meer
in de weg stond.
De aanvrage van de N.V. Filmproductiemij. Amsterdam om toestemming tot het
exploiteren van een filmverhuurkantoor voor de categorie a ontmoette blijkens het
uitvoerig gedocumenteerde rapport van het bestuur der Bedrijfsafdeling Filmver
huurders bezwaren van die zijde. De Commissie deelde echter deze bezwaren niet
en verleende derhalve de gevraagde toestemming. Het afdelingsbestuur ging tegen
deze beslissing niet in beroep.
COMMISSIE BEROEP NIEUWE ZAKEN
De Commissie bestond uit de heren Mr. J. A. van Lanschot Hubrecht, Voor
zitter; Mr. A. Greebe, Vice-Voorzitter; W. F. Dubbeldeman, C. S. Roem en Drs.
E. H. Scherks, leden; W. J. F. van Ewijk, Mr. M. Geerling, H. Miedema, P. J.
N. R. Ooms en B. W. G. van Royen, plaatsvervangende leden, en H. W. Hagen-
berg, Secretaris.
Er zijn in hei: verslagjaar geen beroepzaken aanhangig gemaakt.