bepalingen van het Algemeen Bedrijfsregle- ment". Op artikel 5 bracht de Raad een amende ment uit, dat beoogde de benoeming van le den van het Hoofdbestuur en van leden alsmede plaatsvervangende leden der Nieu we Zakencommissies in de Technische Com missie onmogelijk te maken, zulks om te voorkomen, dat de leden, die moeten beslis sen over nieuwe zaken en verplaatsingen, zouden worden betrokken bij de adviezen van de Technische Commissie. Het nieuwe Filmbeursreglement als bedoeld sub d beoogde behalve modernisering een tegemoetkoming te scheppen aan de wen sen van de leden-filmverhuurders om in de drie zomermaanden de beurs slechts een maal per maand te houden. Vele leden van de Raad hadden hiertegen ernstige bezwa ren. (Reeds eerder had de Raad ingevolge schriftelijk verzoek van het Hoofdbestuui als zijn mening gegeven, dat de wekelijkse beurs doorgang zou moeten blijven vinden.) Derhalve besloot de Raad een amendement op artikel 2 in te dienen, hierop neerko mend, dat in de maanden juli en augustus de beurs eenmaal per veertien dagen zal worden gehouden. Deze tegemoetkoming beschouwde hij als een uiterst haalbaar compromis tussen de verlangens van som mige exploitanten om de beurs ook des zo mers wekelijks te houden en het verlangen van de meerderheid van de verhuurders die de beurs in juni tot en met augustus een maal per maand wensten geopend te zien, vanwege de personeelsschaarste als gevolg van vakanties en het verminderd bezoek ge durende de zomermaanden. Voorts werd aangevoerd, dat wanneer de beurs tot eni ge uren per maandag zou worden beperkt het onttrekken van personeel aan de ver huurkantoren toch niet zoveel moeilijkhe den zou kunnen opleveren. In de beperking van de beurstijd was reglementair reeds in artikel 1 voorzien. Het bleek intussen, dat de filmverhuurders zich over een eventueel compromis in deze zin reeds gunstig hadden uitgesproken. Voorts wenste de Raad de categorie van toe laatbare personen uitgebreid te zien met de leden van de Nederlandse Vereniging van Bioscoopreclame-Exploitanten en hun lei ders, gezien de behoefte daaraan blijkens een jarenlange praktijk van usantieel bezoek door een aantal van die leden. Derhalve diende hij een desbetreffend amendement in tot wijziging van artikel 3, alsmede een amendement op artikel 6, beogende een her benoeming van leden van de Filmbeurs tot ten hoogste eenmaal twee jaar te beperken, wederom teneinde doorstroming van leden in Bondscolleges te bevorderen. Het Hoofdbestuur volgde alle amendemen ten, alsook de suggestie om het woord „be drijfstak" in het Algemeen Bedrijfsregle- ment te vervangen door „categorie", zij het dat het met betrekking tot het bewijs van kredietwaardigheid een nieuwe tekst voor legde, hierop neerkomende dat deze kre dietwaardigheid zal moeten blijken uit een desbetreffende schriftelijke verklaring van een registeraccountant. De Bondsraad keurde alle voorstellen over eenkomstig de pre-adviezen goed en nam nota van de wens, met betrekking tot het notuleren van de overgangsmaatregel be treffende hangende aanvragen. DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST In maart en augustus diende de Sociale Commissie voor het Bioscoopbedrijf een aantal voorstellen in tot wijziging van de C.A.O., welke in de respectieve vergaderin gen van de Raad werden toegelicht door de leden-werkgevers en de Secretaris der So ciale Commissie. Behalve vereenvoudigin gen, moderniseringen en functiewijzigingen, respectievelijk de invoering van een nieuwe operateursfunctie, namelijk die van opera teur C, alsmede wijziging van secundaire arbeidsvoorwaarden behelsden de voorstel len een aantal loonsverhogingen in etappes en wel op 1 april 3 %plus ƒ7,70, per 1 juli 1 per 1 oktober 6 en een aanpassing per 1 januari 1972 aan de stijging van het prijsindexcijfer der gezinsconsumptie met als drempel de verhoging van 1 oktober 1971. Deze voorstellen werden uitvoerig bespro ken in enige bestuursvergaderingen en ver gaderingen van de Raad, gehouden op 22 maart, alsmede 29 november. De behandeling van deze voorstellen resulteerde in een ak koordbevinding van de zijde van de Raad, echter met een bezwaard hart, omdat men het ergste vreest van het sneeuwbaleffect der voortdurende stijgingen van de kosten der gezinsconsumptie en het bijhouden van deze stijgingen door steeds ingrijpender loonsverhogingen, die op den duur door steeds meer bioscopen slechts met moeite worden opgebracht. Het gevolg hiervan is, dat hoe langer hce meer leden ertoe overgaan hun cabines te automatiseren en andere vereenvoudigingen aan te brengen, die tot personeelsbeperking kunnen leiden. Als te doen gebruikelijk verwittigde de Ex- ploitantenraad het Hoofdbestuur en de So ciale Commissie van zijn standpunt inzake

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1971 | | pagina 60