Bondscongres contract, kwam de televisie hierop in het begin van het verslagjaar terug. Zij stelde zich op het standpunt, dat het mondelinge principe-akkoord, zoals dat ook later nog nader in de correspondentie was bevestigd, een voldoende werkbasis vormde. Het Hoofdbestuur had op zichzelf geen bezwaar tegen een dergelijk gentleman's agreement en besloot derhalve aan de leden-filmverhuurders toestemming te blijven verlenen tot het leveren van films aan de televisie, voorzover dit agreement in acht wordt genomen. De N.O.S. heeft met het programma „Uit de kunst" wederom aandacht geschonken aan de nieuwe bioscoopfilm. Gezien de artistieke pretentie van „Uit de kunst" en de mate waarin de film aan bod komt, is echter van een adequate informatie omtrent de nieuwe filmprogramma's geen sprake. Men kan in dit verband trouwens consta teren, dat de televisie als publiciteitsmedium in het algemeen te kort schiet met het verstrekken van informatie omtrent hetgeen er op uitgaansgebied in ons land te doen is. Ingevolge de nieuwe Statuten dient de Bond periodiek een congres voor de leden te houden. Het eerste Bondscongres in deze zin vond plaats op 10 november 1970 en was gewijd aan de onderwerpen: „renovatie van bioscooptheaters" en „service verlening". Het tweede Bondscongres is op 7 november van het verslagjaar gehouden en had als thema „de communicatie met het publiek". Het congres ving aan met een ontvangst des ochtends om 9 uur van de circa 300 deelnemers en met de openstelling van een expositie van filmaffiches en -annonces. Deze expositie, die in de foyer rond de congreszaal was opgesteld, gaf aan de hand van materiaal van de laatste jaren een duidelijk inzicht in de kwalitatieve mogelijk heden op dit terrein. De tentoonstelling gaf bovendien een overzicht van affiches die in het kader van collectieve reclamecampagnes van de Bond en in het kader van de Arnhemse filmweken zijn verspreid. Een aantal door het Nederlands Filmmuseum beschikbaar gestelde historische affiches completeerde de tentoonstelling. Het officiële openingswoord werd gesproken door de Bondsvoorzitter, de heer J. G. J. Bosman, die de betekenis beklemtoonde van gesprek en creatieve kritiek met betrekking tot een voor de gehele bedrijfstak zo belangrijke aangelegenheid als de communicatie met het publiek. Hij legde daarna de leiding van het congres in handen van de Bondsdirecteur, de heer J. Th. van Taalingen. Tijdens de ochtendzitting werden inleidingen gehouden door Dr. P. Gros, public relations-adviseur te 's-Gravenhage, over het begrip communicatie in de wetenschap, en Drs. P. van Westendorp, directeur van het Instituut voor Psychologisch Markt onderzoek te Schiedam, over de reclame als specifieke vorm van communicatie. Hun beschouwingen gaven aanleiding tot een uitgebreide discussie met de zaal. Na de lunch ving de middagzitting aan, waarin, na de meer wetenschappelijke be nadering van het vraagstuk des ochtends, een aantal praktische aspecten aan de orde kwamen. De heer H. Woeller uit Wetzlar, vice-voorzitter van het Hauptverband Deutscher Filmtheater, voorzitter van de Werbekommission van de Filmförderungs- anstalt en lid van de Werbekommission van de Spitzenorganisation van het Duitse film- en bioscoopbedrijf, voerde het eerst het woord. Hij hield een uitvoerige voor dracht over de wijze waarop een bioscoopexploitant met eenvoudige middelen het

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1972 | | pagina 29