TER INLEIDING Sedert 1970 is er met betrekking tot het bioscoopbezoek in ons land een zekere mate van stabilisatie te constateren met een lichte tendens tot verbetering. Wan neer men het bezoekcijfer van 1969 op 100 stelt, dan is het verhoudingscijfer voor 1970 97,5, voor 1971 103,8 en voor 1972 100,9. Vergeleken met de vele jaren van onafgebroken sterke dalingen is er dus een duidelijk gewijzigde situatie ontstaan, een situatie die ongetwijfeld mede is te danken aan de initiatieven die het Neder landse filmbedrijfsleven heeft ontwikkeld en nog steeds ontwikkelt. In de afgelopen 10 a 15 jaren zijn vele kleine bioscopen gesloten alsmede een be perkt aantal grote zaken wier exploitatieresultaten onvoldoende waren voor het bekostigen van de zo hoog nodige moderniseringen. De afschaffing van de ver- makelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen, die, niettegenstaande het voor de bioscopen extra ongunstige effect van de B.T.W.-heffing, toch altijd meer armslag heeft geboden dan voordien het geval was, is voor de bedoelde theaters te laat gekomen. Wij moeten hier herhalen, hetgeen wij in vroegere jaarversla gen al signaleerden, namelijk dat de overheden in dit land enorme bedragen over hebben voor cultuur en recreatie, doch aan de andere kant een belangrijk stuk recreatie voor alle lagen van de bevolking - en de bioscoop is hier een van de voorbeelden - laat verkommeren uit vrees wat belastingcenten te verliezen. Het is mede als gevolg van deze mentaliteit, dat op dit moment in vele kleinere en sommige grotere gemeenten een eigentijds medium als de bioscoop ontbreekt, naar wij vrezen in vele gevallen permanent. Dit verlies moet in aanmerking wor den genomen bij de beoordeling van de totale constellatie van het bioscoop bezoek in ons land. De initiatieven, waarvan hierboven melding is gemaakt, komen in hoofdzaak van de grond in de grotere bevolkingscentra, omdat daar het risico van de hoge in vesteringen voor nieuwe bioscoopvestigingen minder groot is dan elders. Deze initiatieven betreffen veelal de inbouw van een of meer bioscopen in een bestaande bioscoop. Het voordeel hiervan is evident. Er is een aan zekerheid grenzende waar schijnlijkheid, dat de omzetten per object als geheel zullen stijgen, terwijl daaren tegen de lasten per bioscoop dalen. Er zijn aanwijzingen, dat thans ook wordt gedacht aan de inbouw van bioscopen, gecombineerd in een complex. De hier geschetste ontwikkeling moet voor de toekomst van onze bedrijfstak als zeer belangrijk worden gekenschetst. Hiermede worden nieuwe impulsen gege ven aan het bioscoopbezoek, in het bijzonder ook door de grotere variatie in de programmering die kan worden geboden. Aldus wordt tevens de weg geopend

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1972 | | pagina 3