ginselen die waarborgen dat de besluitvorming in de Bondsraad, de ledenverga dering van de organisatie, alleen maar kan geschieden met volledige medezeg genschap en medewerking van de bedrijfsgroeperingen bioscoopexploitatie, filmdistributie en filmproduktie en met inachtneming van de verscheidenheid van economische betekenis, dat wil zeggen zonder overheersing van welke groepe ring ook. Dat heeft de besluitvorming ook in 1972 weer niet altijd gemakkelijk gemaakt. Daar staat tegenover, dat de genomen besluiten de instemming en steun hebben van de bedrijfstak als geheel. Het jaar 1972 is voor de Bondsleden met een gevoel van weemoed afgesloten, weemoed om het afscheid van zijn Bondsvoorzitter, de heer J. G. J. Bosman. Zijn omvangrijke en initiërende arbeid voor de organisatie, voor het algemeen belang van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf en voor het gehele Neder landse filmwezen is op de dag van zijn afscheid, 12 december, terecht bekroond met het Bondserelidmaatschap en de Zilveren Roos, welk eerbewijs door het Hoofdbestuur kan worden toegekend wegens bijzondere verdiensten op filmcul- tureel gebied. De aanwezigheid op zijn afscheidsreceptie van zovelen, die uit hoofde van ambt, beroep of bedrijf bij het medium film zijn betrokken, zal voor hem evenzeer een erkenning inhouden van de grote waardering die men alom heeft voor zijn werk en zijn persoon. De zware taak van het Bondsvoorzitterschap is door de heer J. Nijland overge nomen. Gezien zijn bekwaamheden in het algemeen en zijn beheersing van de vergadertechniek in het bijzonder, gelet op zijn ervaring gedurende de gehele naoorlogse periode in tal van Bondscolleges en -commissies, met name ook in het Hoofdbestuur en het Presidium en mede in aanmerking genomen zijn be- stuurswerkzaamheid in ander organisatorisch verband buiten deze bedrijfstak hebben de leden hem unaniem en volledig het vertrouwen geschonken, dat voor het geven van leiding aan deze organisatie onontbeerlijk is.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1972 | | pagina 5