verschoven naar 9 oktober.
Bij de samenkomst der beide Bedrijfsafde-
lingsbesturen op 9 oktober hebben de leden
exploitanten het standpunt ingenomen, zulks
in tegenstelling tot de opvatting der film
verhuurders, dat het vaststellen van de film-
huurprijs niet uitsluitend een zaak is van
exploitant en filmverhuurder individueel,
aangezien de condities van de belangrijkste
films vaak door de buitenlandse producent
worden voorgeschreven.
Het Bestuur van de Exploitantenraad was
derhalve de mening toegedaan, dat ener
zijds voorkomen moet worden, dat een ver
dere stijging van het B.T.W.-percentage de
filmverhuurders nadeel berokkent, maar dat
anderzijds een oplossing van het vraagstuk
gezocht moet worden in een vooraftrek in
de een of andere vorm met dien verstande,
dat de vrijkomende gelden, gelijk ook in het
buitenland geschiedt, voor onderhoud en
restauratie der bioscopen kunnen worden
benut.
Het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Film
verhuurders heeft hiertegen aangevoerd, dat
het tot dusver gebruikte B.T.W.-aftrek-
systeem slechts toepasselijk was onder bij
zondere omstandigheden, die inmiddels
verdwenen zijn. Het Bestuur persisteerde bij
zijn opvatting, dat vaststelling van de film-
huur afgezien van algemene technische
zaken, waarin de Bondsvoorwaarden reeds
voorzien een zaak van exploitant en ver
huurder individueel is. Of er een mogelijk
heid tot het invoeren van een renovatie
aftrek bestaat, zal in de eerste plaats een
zaak zijn, welke het Hoofdbestuur heeft te
bestuderen. Zo zal er bijvoorbeeld moeten
worden vastgesteld, waarvoor en wanneer
de gereserveerde gelden mogen worden
gebruikt.
Deze eerste onderhandelingen tussen de bei
de groepen leverden geen concrete oplossing
van het B.T.W.-probleem op.
De verhuurders verklaarden zich bereid
eventuele tegenvoorstellen van de zijde van
de exploitanten ernstig in overweging te
zullen nemen en het Bestuur van de Ex
ploitantenraad verklaarde, dat het begrip
had voor de wensen van de verhuurders en
dat het alles in het werk zou stellen om zo
spoedig mogelijk tot een oplossing te ko
men, al kon het zich niet binden aan de
door de verhuurders genoemde datum van
1 januari 1973.
Het Bestuur heeft hierover verslag uitge
bracht in de ledenvergadering van 23 okto
ber. Men was het eens met de tot dusver
door het Bestuur ondernomen stappen,
maar men drong er bij het Bestuur op aan
een op de lange baan schuiven van de
B.T.W.-affaire niet te tolereren.
Aangezien er van de zijde van de Exploi
tantenraad geen voorstellen werden gedaan,
behoudens dan een „bevriezing" van de
B.T.W.-aftrek per 1 januari 1973 op basis
van het 14 -tarief, heeft het Hoofdbestuur
met het Bestuur der Bedrijfsafdeling Film
verhuurders en dat van de Bedrijfsafdeling
Bioscoopexploitanten op 4 december overleg
gepleegd. Dit beraad heeft geresulteerd in
een spoedeisend verklaard voorstel van het
Hoofdbestuur aan de Bondsraad, die reeds
eerder tegen 12 december was bijeenge
roepen, tot wijziging van artikel IOC van
het Aanvullingsreglement Bondsvoorwaar
den in dier voege, dat voor de berekening
van de filmhuur onder „opbrengst" zou
worden verstaan het totale bedrag der
bruto-ontvangsten aan toegangsprijzen onder
aftrek van 12/112 over het verschil van de
bruto-recette en de auteursprijs en dat in
de auteursprijs de door de verhuurder ver
schuldigde omzetbelasting zal zijn begrepen.
In de toelichting heeft het Hoofdbestuur
vermeld, dat de besturen van de beide
bedrijfsafdelingen zich deze herziening als
een overgangsmaatregel voorstellen in dier
voege, dat uiterlijk binnen het jaar 1973 een
nadere oplossing van het probleem behoort
te worden gerealiseerd. Daaraan is toege
voegd, dat het overleg dienaangaande over
enige maanden, nadat over een aantal pun
ten die hierbij een rol spelen meer zeker
heid is verkregen, zal worden gecontinueerd.
Op voorstel van het Afdelingsbestuur heeft
de ledenvergadering van 11 december zich
met het Hoofdbestuursvoorstel akkoord ver
klaard, maar het heeft daaraan de wens
verbonden, dat de Bondsraad zal uitspreken,
dat de toelichting een integrerend deel van
het nieuwe artikel IOC der Bondsvoorwaar
den uitmaakt.
De Bondsraad van 12 december heeft het
Hoofdbestuursvoorstel aangenomen en de
voormelde toelichting als een onverbreke
lijk geheel met de gewijzigde reglements
bepalingen aangemerkt.
ADVERTENTIES
In de jaarvergadering van 24 maart is even
als in vorige jaren weer de aangelegenheid
van de bioscoopannonces in de ochtend
bladen ter sprake gekomen. De vergadering
sprak zich unaniem uit voor verplaatsing
van deze annonces naar de bladen van
donderdagochtend. Er zij aan herinnerd, dat
het Bestuur reeds in 1970 terzake contact
had opgenomen met het Bestuur van de
Afdeling A met een voorstel om bepaalde