werd voor de duur van een jaar vastgesteld en is later door het Hoofdbestuur gesanc tioneerd. Helaas moet worden gerappor teerd, dat ondanks het feit dat de leden thans gehouden zijn periodiek omzetgege- vens te verstrekken, door velen zodanig traag aan deze verplichting gevolg werd ge geven, dat het per het einde van het jaar niet mogelijk bleek een beeld te geven van de omzetten over 1971. Gehoopt wordt, dat dit in de toekomst zal verbeteren, aange zien het bij overleg met overheids- en an dere instanties van steeds meer belang wordt, dat door het Bestuur over betrouw bare totaalcijfers kan worden beschikt. Vervolgens is veel aandacht besteed aan het bestuursvoorstel om de bestaande minimum contributie te vervangen door een systeem van contributieheffing via omzetcategorieën. Door het Hoofdbestuur was namelijk te kennen gegeven, dat de Afdelings-contribu- tie, gezien de sterk gestegen kosten, met cir ca 30 diende te worden verhoogd. Dit zou neerkomen op een algemeen minimum van 650,per jaar. Gelet op hetgeen daaromtrent reeds bij de contributieverho ging van 1966 was besproken, werd ditmaal het introduceren van een zestal contribu tieklassen, oplopende van 550,tot 1.000,per jaar, voorgesteld. Dit voor stel is tenslotte aanvaard met de beperking, dat het voorlopig voor één jaar zou gelden en dat getracht zou worden voor het vol gende jaar te komen tot een zodanige ver fijning, dat de minimum-contributie via een bepaald promillage zou worden gekoppeld aan de door een accountant vast te stellen werkelijke omzetten per lid, zulks met een nader vast te stellen minimum en maximum. Er is voorts beslist tot het houden van in formele bijeenkomsten over de volgende on derwerpen: opdrachtfilms, commercials en speelfilms, omdat de details van hetgeen zich in deze gespecialiseerde sectoren van de afdeling voordoet, in de gebruikelijke ledenvergaderingen als regel niet voldoende tot hun recht kunnen komen. Over deze bij eenkomsten wordt elders in dit verslag ge rapporteerd. Een onderwerp dat de gemoederen reeds geruime tijd bezighield, te weten een moge lijke prijsdifferentiatie door de laboratoria ten gunste van de leden-producenten, kwam opnieuw aan de orde, omdat de laboratoria hadden laten weten als gevolg van de scher pe binnen- en buitenlandse concurrentie geen mogelijkheden te zien om aan de be staande wensen tegemoet te komen. Een uit zondering zou mogelijk gemaakt kunnen worden voor t.v.-reclamefilms. Het Bestuur werd opgedragen deze zaak nogmaals met de laboratoria te bespreken, waarbij over wogen zou kunnen worden om tegenover een kortingsregeling te stellen, dat de ge zamenlijke producenten hun films dan ook bij de Nederlandse laboratoria zouden moe ten laten afwerken. Per het einde van het verslagjaar waren op dit terrein nog geen resultaten bereikt. Voorts is uitvoerig van gedachten gewisseld over de manifestatie Filmgebruik 1972 en over de voorbereiding van het 13e Interna tionale Industriële Filmfestival, dat voor de Afdeling van zeer groot belang werd ge acht. Elders in dit verslag komen wij hier op nader terug. De in 1971 benoemde kascommissie voor het Afdelingsfonds, bestaande uit de heren A. C. ten Hoope, P. H. Frankfurther en Jhr. J. J. van Raab van Canstein, bracht rapport uit, erop neerkomende, dat de ad ministratie van het fonds geheel in orde was bevonden en dat er op 31 december een positief saldo was van ƒ7.747,87. Zij deed voorts enige suggesties inzake het toe komstige beleid. Tot leden van de nieuwe kascommissie zijn benoemd de heren J. C. Eekhout, A. C. ten Hoope en P. W. A. de Man. Gelet op de te verwachten zware belasting van het fonds in 1972, was het vorig jaar besloten tot een éénmalige verdubbeling van de fondsbijdragen, die zijn gebaseerd op be paalde omzetcategorieën. Het is verheugend in dit verslag te kunnen vermelden, dat on danks deze sterke verhoging de betalingen bijzonder vlot zijn binnengekomen, zodat zonder problemen aan alle verplichtingen kon worden voldaan. ONDERLINGE BIJEENKOMSTEN EN MANIFESTATIES Zoals reeds vermeld waren er 3 onderlinge bijeenkomsten gepland. Daarvan is die ge wijd aan de opdrachtfilm gehouden op 29 juni en die betreffende commercials op 22 september, beide in het Bosbaanrestaurant in Amsterdam. Ten aanzien van de bijeen komst over speelfilms was het wachten op het aangekondigde rapport van het Hoofd bestuur, inzake het werk van de Studie commissie voor de Nederlandse Film. He laas is dat rapport in 1972 niet verschenen, zodat het beter werd geoordeeld de bijeen komst met de speelfilmproducenten tot het volgend jaar uit te stellen. De eerstgenoemde samenkomsten mochten zich in een flinke belangstelling verheugen en er werd aan de hand van korte inleidin gen levendig gediscussieerd over het wel en

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1972 | | pagina 72