Fonds kunstzinnige films
Het Fonds Kunstzinnige Films heeft tot doel het bevorderen van de import en
de vertoning in Nederlandse bioscopen van waardevolle kunstzinnige films, wier
exploitatie bijzondere financiële risico's met zich brengt. In zijn vergadering van
22 april 1974 is de Bondsraad akkoord gegaan met het voorstel van het Hoofd
bestuur tot het in leven roepen van dit Fonds. Tevens werd voor het kalenderjaar
1974 een subsidie aan het Fonds van 40.000,toegekend. Een gelijk bedrag
is in 1974 beschikbaar gesteld door de Stichting Stimuleringsfonds voor het
Film- en Bioscoopwezen. Tevens werd een bijdrage van 40.000,gevraagd aan
de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Op dit verzoek is
echter tot op heden, ondanks herhaaldelijke aandrang van Bondswege, geen ant
woord ontvangen.
Ook voor 1975 heeft de Bondsraad (in zijn vergadering van 29 april) 40.000,
subsidie aan het Fonds Kunstzinnige Films beschikbaar gesteld.
Het Fonds verstrekt voorschotten ten behoeve van het vertoningsgereed maken
van een film (kopiekosten, ondertiteling en dergelijke). Per definitie worden nim
mer voor de verwerving van licentierechten gelden verstrekt, aangezien zulks zou
ingrijpen in de concurrentieverhoudingen. De verstrekte voorschotten dienen door
de filmverhuurder te worden terugbetaald uit een eventueel batig saldo van film-
huuropbrengsten en licentieverplichtingen, en wel door middel van een vaste,
procentuele afdracht van dat batige saldo.
Opdat de films in kwestie ook inderdaad worden vertoond, is het de bedoeling
dat de daarvoor in aanmerking komende bioscoopexploitanten door middel van
garanties ten aanzien van de te behalen opbrengst gestimuleerd worden. Aange
zien het hierbij gaat om een dekkingsgarantie voor het eventuele deficit ten
opzichte van een gemiddelde weekopbrengst, zijn hiermede relatief beperkte be
dragen gemoeid. Het is de bedoeling dat voor het verkrijgen van deze garanties
een beroep wordt gedaan op de besturen van de hiervoor in aanmerking komende
gemeenten. Het benaderen van deze gemeentebesturen is geruime tijd opgeschort
in verband met het uitblijven van een antwoord op het subsidieverzoek aan de
Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Aan het einde van het
verslagjaar is echter besloten, dat verder uitstel ongewenst zou zijn, aangezien de
„King, Queen,
Knave"