Bioscoopwet
Koningin Juliana bij de première van „Kind van de zon" (René van Nie Burgwal-
jilms B.V.). Rechts: hoofdrolspeelster Josée Ruiter en regisseur/producent René
van Nie
Op 25 juni 1975 heeft de Tweede Kamer het historische besluit genomen de
Bioscoopwet in te trekken en haar te vervangen door de Wet op de Filmverto-
18 ningen. Er waren 77 stemmen voor en 47 tegen. Op 2 december heeft ook de
Eerste Kamer de Wet op de Filmvertoningen aangenomen, en wel met 44 tegen
19 stemmen. Hiermede is een einde gekomen aan de uitzonderingspositie waarin
het medium film zich vijftig jaar, sedert de aanvaarding van de Bioscoopwet op
16 oktober 1925, als enige van de massamedia heeft bevonden, namelijk het
onderworpen zijn aan censuur.
Reeds vóór de opkomst van de televisie, die alle materiaal ongekeurd kan uit
zenden, met inbegrip van speelfilms, werd de filmkeuring door het film- en
bioscoopbedrijf principieel beschouwd als een onaanvaardbare beperking. Het
Hoofdbestuur heeft regering en parlement reeds bij nota van 9 maart 1961 van
zijn zienswijze op de hoogte gebracht, daarbij overigens stipulerend, dat een
vorm van toezicht op de vertoning van films aan jeugdigen op zichzelf niet in
strijd is met het beginsel van de ontoelaatbaarheid van censuur.
De nota van het Hoofdbestuur is destijds opgesteld naar aanleiding van het wets-