perkter omvang, in de regel door het verschaffen van statistisch materiaal.
Voor het verstrekken van kostbare opdrachten op het gebied van extern
wetenschappelijk onderzoek is voor de Bond met name de subsidiëring van belang
door de Stichting Stimuleringsfonds voor het Nederlandse Film- en Bioscoop
wezen. Deze Stichting is door het Hoofdbestuur in overleg met het Ministerie
van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het leven geroepen. Na een
subsidietoewijzing door het departement in 1968 is geen nieuwe subsidie meer
verleend, zodat wegens de uitgaven van het fonds in de afgelopen jaren van een
stimulerende aktiviteit van enige omvang geen sprake meer kan zijn. Een verzoek
van het Hoofdbestuur aan de Minister van C.R.M, om door een permanente
subsidiëring van het Stimuleringsfonds dit in staat te stellen in continuïteit te
werken, reeds daterend uit 1973, heeft tot nu toe geen effekt gesorteerd. Het
bestuur van het fonds bestond ongewijzigd uit de heer Dr. J. Hulsker, namens het
Rijk, en de heren J. Nijland (voorzitter), J. G. J. Bosman en J. P. M. A. Smulders
namens de Bond. Secretaris is de heer J. Th. van Taalingen.
Op het gebied van publiciteit en reclame wordt het Hoofdbestuur geadviseerd
door de Werkgroep Publiciteit. De Werkgroep kwam in het verslagjaar vijfmaal
bijeen. Zij heeft zich onder meer bezig gehouden met een bestudering van de
mogelijkheid om te komen tot een economisch verantwoorde uitgave van een
vakblad voor het film- en bioscoopbedrijf. Aan het einde van het verslagjaar
was deze studie nog niet afgerond.
Van de zijde van het Bondsbureau hebben in deze Werkgroep zitting de heren
J. Th. van Taalingen, tevens voorzitter, en Drs. P. M. H. Cuijpers, secretaris.
Vanuit het bedrijf is een aantal personen lid, die in de dagelijkse praktijk op de
genoemde gebieden werkzaam zijn, te weten Mej. J. de Groot en de heren E.
Beneder, F. P. van den Berg, J. Caris, P. de Miranda (plaatsvervanger: P. Horn-
stra), Drs. W. J. A. van Roosmalen, L. Tilmans en A. D. Werkheim.
Cinema Oscar, Amstelveen