moeten plaatsvinden. Het vorenstaande betekent, dat het bruto-minimumloon
voor werknemers van 23 tot 65 jaar gestegen is van 1.254,50, per 1 januari
1975, tot 1.440,40 per maand, per 1 januari 1976.
De bruto-minimumjeugdlonen zijn in de loop van het jaar dienovereenkomstig
aangepast.
ARBITRAGE
Nadat in 1967 het eerste geschil was behandeld op basis van de arbitrage-clausule,
die de C.A.O. kent, werden in 1975 twee geschillen kort na elkaar aanhangig
gemaakt. Op de voorgeschreven wijze is een Arbitragecommissie samengesteld,
bestaande uit de heren K. de Wilde, voorzitter, H. Miedema, lid-werkgever en
J. J. van der Veer, lid-werknemer. Als secretaris fungeerde de heer L. Claassen.
De commissie kwam bijeen op 23 oktober en wees vonnis in het geschil, dat be
trekking had op de vraag of, wanneer een directiewisseling in een bioscoop plaats
vindt, bestaande afwijkingen van het bepaalde in de C.A.O. voor het Bioscoop
bedrijf, die door de nieuwe directie worden geconstateerd, al dan niet geconti
nueerd moeten worden. Met name ging het erom, dat aan enige personeelsleden
een te hoog loon werd uitbetaald, zonder dat daarvoor bepaalde redenen aan
wezig waren.
De commissie sprak uit, dat het de nieuwe directie is toegestaan in het verleden
door haar voorganger gemaakte fouten te redresseren en dientengevolge het loon
respectievelijk de werktijden van de desbetreffende medewerker met ingang van
een bepaalde datum, aan te passen aan hetgeen dienaangaande in de C.A.O. is
voorgeschreven.
Lumière 1, Rotterdam