TER INLEIDING Het bioscoopbezoek is in 1975 ten opzichte van 1974 met 0,8% gestegen tot 28,3 miljoen. Gezien de toeneming gedurende de laatste jaren van het aantal bioscopen valt deze geringe stijging van het bezoekcijfer op zichzelf genomen wat tegen. Men dient echter in aanmerking te nemen, dat het langdurige, zeer fraaie zomerweer de bedrijfsuitkomsten, die onder normale omstandigheden met name tijdens de zomer vakantie zeer gunstig plegen te zijn, sterk nadelig heeft beïnvloed. Een duidelijke aanwijzing hiervoor is, dat het bioscoopbezoek in de eerste helft van het jaar nog 10,1% hoger lag dan in de overeenkomstige periode van 1974. Het derde kwartaal van 1975 vertoonde evenwel een daling van 12,6%De hitte heeft kennelijk de meeste invloed gehad in de grote bevolkingscentra, getuige de omstandigheid, dat het bioscoopbezoek over genoemd kwartaal in de steden Amsterdam, 's-Graven- hage en Rotterdam tezamen in vergelijking met hetzelfde tijdvak van 1974 20,4% minder bedroeg. Voor de rest van het land bleef de daling over dat tijdvak be perkt tot 8%. De beschikbaarheid van een betrekkelijk gering aantal films met grote aantrek kingskracht op het publiek is mede bepalend voor de uitkomsten van het film- en bioscoopbedrijf. De omstandigheid, dat het aandeel van de twintig succesvolste hoofdfilms in 1975 35,6% van de landelijke omzet bedroeg tegen 39,3% in 1974, duidt in de richting van een in commercieel opzicht iets zwakker aanbod. Overi gens komt het hierbedoelde effekt minder tot uiting in het totaalbeeld van de bedrijfstak dan in het verschil in uitkomsten van de ondernemingen, al naar gelang van de mate waarin per onderneming over de top-produkten wordt beschikt. Deze verschillen, die vaak zeer groot kunnen zijn, worden in het statistische beeld uiter aard versluierd. De nationale filmproduktie heeft in 1975 weer een belangrijke rol gespeeld in de film- en bioscoopexploitatie. De omzet van de Nederlandse hoofdfilms heeft 18,3% van de landelijke bruto-bioscooprecette uitgemaakt. Dit aandeel was in 1974 9%. De Nederlandse films trokken 4,8 miljoen bezoekers. Op de lijst van de twintig succesvolste films, die in het eerstvolgende artikel is opgenomen, komt de nationale film liefst zesmaal voor en wel op de nummers 1, 4, 6, 14, 15 en 18. De situatie van de Nederlandse hoofdfilmproduktie wordt overigens niet alleen door positieve factoren gekarakteriseerd. Met enkele films werden teleurstellende resultaten geboekt. Het ligt voor de hand, dat bij een produktie in 1975 van zestien hoofdfilms, waaronder twee jeugdfilms, afwisselende resultaten niet zijn te vermijden. Het financieringsprobleem blijft daardoor zorgen wekken. Het niet door het Productiefonds voor Nederlandse Films gedekte deel van de produktie- kosten is nog dermate hoog, dat in vele gevallen alleen toprecettes de mede- financierende bedrijfsgenoten filmproducent, filmverhuurder en bioscoopexploi tant voor tekorten van meer of minder ernstige aard kunnen behoeden. Terwille van de continuïteit van de nationale filmproduktie in haar onderscheiden uitingen zal een nog grotere risicospreiding tot stand moeten komen. Een van de Voorzover men al geneigd mocht zijn invloed toe te kennen aan de economische gang van zaken in ons land op het bioscoopbezoek mag worden gesteld, dat er vooralsnog geen indicaties in positieve of negatieve zin zijn omtrent de invloed van de huidige recessie.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1975 | | pagina 3