middelen die daarvoor in aanmerking komt, is een uitbreiding van de export
mogelijkheden. Een doeltreffende en permanente vorm van exportstimulering zou
daartoe nut kunnen afwerpen.
Een van de meest opvallende ontwikkelingen van het afgelopen jaar is de stijging
van het aantal bioscopen, verreweg de sterkste sedert de wederopbouw na de
oorlog. Liefst 33 nieuwe bioscopen werden geopend tegenover de sluiting van
slechts één zaak.
De uitbreiding van het bioscooppark vond plaats hetzij in de vorm van inbouw
in bestaande bioscoopgebouwen, hetzij in de vorm van nieuwgebouwde bioscoop
complexen. Daarenboven kwamen tal van renovaties en verbeteringen van meer
ondergeschikte aard tot stand.
Het vernieuwingsproces dat thans gaande is, is van zeer groot belang voor de
toekomstige positie van het bioscoopbedrijf, dat langs deze weg de uiterst scherpe
concurrentiestrijd op het omvangrijke terrein van de ontspanning met meer ver
trouwen kan tegemoetzien.
De thans aan de gang zijnde expansie moge dan enerzijds getuigen van optimisme,
anderzijds is zij ook een harde noodzakelijkheid. De aantasting van de rentabiliteit
door de sterke lastenstijgingen noopt tot het zoeken van wegen die in deze situatie
verbetering kunnen brengen. Het exploiteren van een aantal bioscopen in eenzelfde
pand biedt naast lastenverlichting per bioscoopeenheid het voordeel van bezoek-
stimulering door de grotere keuzemogelijkheden.
Door zijn afhankelijkheid van allerlei externe factoren, waarvan in het vooraf
gaande enkele zijn genoemd, blijft de positie van het bioscoopbedrijf kwetsbaar.
Gezien de hoge investeringen die met het vernieuwingsproces zijn gemoeid, is een
zekere mate van voorzichtigheid bij de vestiging van nieuwe bioscopen daarom
geboden.
Met de bevordering van Bondswege van de import en de vertoning van kunstzin
nige films wier exploitatie ook voor bioscopen met een geringe zitplaatsencapaciteit
bijzondere risico's meebrengt, is in 1975 een aanvang gemaakt. De regeling is
met voldoende waarborgen omgeven teneinde te bewerkstelligen, dat de te verlenen
toewijzingen op geen enkele wijze als bedrijfssubsidiëring functioneren. De Bond
stelde voor dit doel in het verslagjaar wederom 40.000,beschikbaar. Op het
einde 1973 aan de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk ge
dane verzoek om een even groot bedrag te verstrekken is nog steeds geen beslissing
genomen, hetgeen op zijn minst grote verwondering mag wekken.
Van historische betekenis is het besluit van het parlement de flimkeuring af te
schaffen en uitsluitend voor jongeren tot 16 jaar de vertoning van films aan een
overheidstoezicht te onderwerpen. Voor de organisaite is hiermede een einde ge
komen aan een 50-jarige aktie tegen de censuur bij uitzondering voor het medium
film, geregeld bij de Bioscoopwet.
De aktiviteit van de Bond was in de eerste tijd vooral gericht op het zuiden van het
land, dat een extra ongunstige positie innam als uitvloeisel van de gemeentelijke
nakeuring, die daar op grond van de in de wet neergelegde mogelijkheid was inge
steld. Later heeft de Bond zich verzet tegen verschillende (mislukte) pogingen de
Bioscoopwet te herzien op een wijze die de positie van het film- en bioscoopbedrijf
verder dreigde te verslechteren.
Naar aanleiding van een wetsvoorstel van 1961 heeft de Bond regering en parle
ment principieel geattendeerd op de wenselijkheid ener afschaffing van de censuur
op films ten aanzien van „volwassenen". Het moge dezerzijds voldoening schenken,
dat, zij het na vijftien lange jaren, deze principiële opvatting is uitgekristalliseerd