Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten
INLEIDING
Evenals in 1974 hebben de bioscopen ook
in het verslagjaar weer de moeilijkheden
ondervonden die in deze tijd van inflatie
en sterk stijgende jeugd- en minimumlonen
inhaerent zijn aan betrekkelijk arbeidsin
tensieve ondernemingen in het midden- en
kleinbedrijf. Gedeelde smart is echter niet
steeds gelijk aan halve smart. Het rende
ment van vele bioscopen bevindt zich nog
steeds vlak op of zelfs al onder de rode
streep. Het wordt in die omstandigheden
voor velen onmogelijk zich buiten de ge
baande paden te begeven door bijvoorbeeld
ook films uit de marge van het internatio
nale aanbod een extra kans te geven.
Zoals reeds in het verslag over 1974 werd
gereleveerd, is er allereerst behoefte aan
een gedegen economisch struktuur-onder-
zoek. Die conclusie werd ongeveer gelijk
tijdig door het Hoofdbestuur en door een
commissie van de Exploitantenraad bereikt.
Het Hoofdbestuur had met name behoefte
aan een zodanig onderzoek in verband met
het streven naar een verlaging van het
B.T.W.-tarief voor het film- en bioscoop
bedrijf in zijn geheel een streven overi
gens, waarbij naast economische argumen
ten ook principiële overwegingen een be
langrijke rol spelen. In het verslagjaar is
een aanvang gemaakt met het beoogde
struktuuronderzoek. Naar het zich laat aan
zien, zal de rapportering medio 1976 kun
nen worden voltooid.
De noodzaak van een vergroting van het
rendement van bestaande, veelal voor één
doek te grote theaters, alsmede het streven
naar een efficiëntere exploitatie van films
door het creëren van geschikte move-over
theaters, hebben ertoe geleid, dat in de gro
tere steden wederom een aantal inbouw-
bioscopen is gerealiseerd. Ook elders zijn
vele theaters verbouwd, vernieuwd en, soms
na jaren gesloten te zijn geweest, heropend.
Opmerkelijk waren twee geheel nieuw ge
bouwde theatercomplexen in respectievelijk
Heerlen en 's-Hertogenbosch. Verheugend
was het, dat in de kleinste plaatsen een
duidelijke opleving van de belangstelling
voor de bioscopen te zien was. Dit is
des te opmerkelijker nu in het verslagjaar
het bioscoopbezoek in de rest van het land
min of meer bleef steken (gemiddelde stij
ging van het aantal bezoekers: 0,8 procent)
op het peil van 1974. In een aantal plaat
sen Amsterdam, Den Haag, Arnhem,
Breda, Tilburg, Almelo, Den Helder, Hilver
sum, Leiden, Venlo en Zeist nam het
aantal bezoekers zelfs af met meer dan 5
procent.
Daar staat tegenover, dat het bioscoopbe
zoek in 1974 gestegen was met 5,9 procent,
zodat men met wat goede wil ook kan zeg
gen, dat in 1975 het hoge peil van 1974
goed is gehandhaafd.
Het procentuele aandeel per afdeling in het
totale biscoopbezoek was in 1975 als volgt
(met tussen haakjes het percentage in 1973):
Afdeling A: 34,3 (36,6)
Afdeling B: 34,0 (32,7)
Afdeling C: 16,8 (16,0)
Afdeling D: 14,9 (14,7)
Het aandeel per afdeling in de totale bruto-
recette was in 1975 als volgt (met tussen
haakjes het percentage in 1974):
Afdeling A: 38,6 (40,0)
Afdeling B: 37,3 (37,2)
Afdeling C: 16,8 (15,8)
Afdeling D: 7,3 7,0)
ALGEMEEN
De Exploitantenraad kwam in het verslag
jaar eenmaal bijeen en wel voor de jaar
lijkse vergadering, die ditmaal plaatsvond
op 14 april. Het Bestuur vergaderde twee
maal, namelijk op 14 april en 10 novem
ber.
In de jaarlijkse vergadering ging de Exploi
tantenraad akkoord met een aantal voor
stellen van het Hoofdbestuur aan de Bonds
raad inzake de herziening van een aantal
reglementen. Het ging hierbij om het Alge
meen Bedrijfsreglement, namelijk artikel 3
(toevoeging zitplaatsaantallen), artikel 8 A
sub a (verklaring van kredietwaardigheid),
artikel 8 A sub c (schrapping van het woord
„monopolistische") en artikel 11 A (stan
daardformulier voor aanvragen bij de Com
missie Nieuwe Zaken), alsmede om artikel
3 A van het Reglement inzake Entreeprij
zen voor personen van 65 jaar en ouder (ge
wijzigde berekening van de reductieprijs).
Ten aanzien van de door het Hoofdbestuur
voorgestelde wijziging van artikel 3 van het
Algemeen Bedrijfsreglement is door de Ex
ploitantenraad, op aandrang van de ver
tegenwoordigers van de Afdeling B, een
amendement ingediend teneinde de criteria
betreffende de zitplaatsaantallen van thea
ters in gemeenten welke behoren tot die
Afdeling nader te differentiëren. Het amen
dement is door het Hoofdbestuur overge
nomen en later door de Bondsraad, samen
met de hierboven genoemde voorstellen
tot reglementswijziging, aangenomen.