bare vormen van exploitatie, zoals hotel televisie en kabel-televisie, welke exploitatie onrechtmatig is te oordelen wanneer deze communicatie-media films vertonen, waar van de rechten in handen van onze leden zijn. Het Bestuur heeft het dienstig geacht dit alles nogmaals onder de aandacht van het Hoofdbestuur te brengen. Het weet ove rigens, dat vooral de transmissie van films via de kabeltelevisie de aandacht van ge noemd college heeft. Onder deze omstan digheden achtte het Bestuur het nuttig de dreigende gevaren tevens onder de aan dacht van de leden te brengen. TWEE FILMVERHUURDERS ERELID Met voldoening moge speciaal aandacht worden geschonken aan de verheugende omstandigheid, dat na de heer D. J. van Leen in 1964, opnieuw twee filmverhuur ders waardig werden bevonden te worden benoemd tot erelid van de Nederlandse Bioscoopbond en wel de heren: M. Gersch- tanowitz, directeur van Tuschinski Film distributie B.V. en lid van het Bondspresi dium, alsmede J. P. M. A. Smulders, direc teur van de City Verhuur Maatschappij B.V., eveneens lid van het Bondspresidium, beiden afgetreden als Bondsbestuurders op 29 april 1975. De heren Gerschtanowitz en Smulders heb ben de Bond gedurende vele jaren in tal van functies op voorbeeldige wijze gediend, ongeacht hun eigen zeer drukke zakelijke beslommeringen. Zij hebben terecht de er- kenlijkheid van de leden verdiend, welke door deze benoeming tot uiting werd ge bracht. DIVERSE ONDERWERPEN Er werden enige malen klachten geuit door leden-filmverhuurders over fouten bij het filmvervoer, welke aan het Bondsbureau werden doorgegeven. Deze klachten werden aan Van Gend Loos, die deze film- transportdienst onderhoudt, overgebracht en konden worden hersteld of verder voorko men, behoudens in die gevallen waarom trent soms onvoldoende concrete gegevens beschikbaar waren. Hierbij moge worden vastgesteld, dat de betrokken leidende func tionarissen van genoemde onderneming bij zonder alert zijn wat het goed functioneren van het transport aangaat. Het transport verliep overigens behou dens kleine fouten, die nu eenmaal niet steeds voorkomen kunnen worden uitste kend. Ook de door het Hoofdbestuur toegepaste nieuwe methode van transportkosten-bere kening, betekende in het bijzonder voor de filmverhuurders een verbetering. Als gebruikelijk werd in het eerste kwartaal aan de leden een overzicht verstrekt van de licentieverplichtingen, door de zelfstan dige leden aangegaan in het daaraan voor afgaande jaar. Enige malen verzond het secretariaat waar schuwingen aan de leden met betrekking tot films, waarvan moest worden gevreesd, dat de rechten tweemaal verkocht zouden wor den of zijn, met het advies eerst inlichtingen bij het Bestuur in te winnen, alvorens op een aanbieding in te gaan. Het Bestuur heeft het Hoofdbestuur van de Bond verzocht, te onderzoeken of het mo gelijk zou zijn een cursus filmplakkers te laten opzetten door de Stichting Instituut tot opleiding van Technisch Bioscoopperso neel. Hierover werd nog geen uitsluitsel ver kregen omdat er te weinig bekend was over het aantal beschikbare arbeidsplaatsen. De ledenvergadering van 12 december ver zocht het Bestuur terzake een enquête in te stellen. En tevens zou worden onderzocht in hoeverre de leden geporteerd zijn voor het collectief laten plakken van films in één daartoe gezamenlijk te financieren inrich ting. De steeds meer tanende belangstelling voor de Filmbeurs, die zakelijk gezien van min der belang is dan in het verleden, doch als contactpunt voor leden die gegevens willen uitwisselen, toch nog steeds nuttig wordt geacht, vormde eveneens een discussiepunt voor het Bestuur en voor de leden. Het bleek dat velen de plaats van vestiging minder geschikt achtten. Eveneens werd de suggestie gedaan, te bevorderen, dat de beurs eenmaal per maand zou worden ge houden. Er werd besloten terzake in het nieuwe jaar overleg te plegen met de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten. Er vond bevredigend overleg plaats met het Centraal Filmbureau Krijgsmacht over de basisprijs voor 16 mm-kopieën en het aan deel van de filmverhuurders in de entree prijzen, die militairen betalen voor het bij wonen van filmvoorstellingen, georganiseerd door de Krijgsmacht, uitsluitend ten behoe ve van dienstplichtige militairen beneden de rang van officier. De ledenvergadering keurde de getroffen regeling goed, onder een nadere voorwaar de aangaande het minimum af te nemen

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1975 | | pagina 64