Bedrijfsafdeling Filmproduktie
16 mm-films. Er is tevens overeengekomen,
dat het overleg in het vervolg ten minste
eenmaal per jaar zal plaatsvinden.
Voor de weergave van de Filmweek Arn-
hem-1975, die ook gezien de perskritie
ken als bijzonder geslaagd mag worden
beschouwd, moge worden gerefereerd aan
de publicaties in het Bondsorgaan „Film"
van december 1975 en hetgeen daarom
trent in het Bondsjaarverslag wordt ver
meld.
LEDENMUTATIES EN PERSONALIA
Op de dag dat Cinema International van
de gelijknamige filmverhuuronderneming
werd geopend en wel op 17 maart, herdacht
de heer Paul Silvius, directeur, dat hij 25
jaar in dienst was bij deze onderneming.
Tijdens een feestelijke receptie kwamen zeer
velen, waaronder Amsterdams Burgemees
ter, hem gelukwensen en hem complimente
ren met de nieuwe bioscoopaanwinst in
Amsterdam-West, waaraan kosten noch
moeite waren gespaard om daarvan een
luxueuze en comfortabele bioscoop te ma
ken.
De heer J. P. M. A. Smulders trad met in
gang van 30 april af als directeur van de
City Verhuur Maatschappij B.V., en gelieer
de vennootschappen. De heer M. Gerschta-
nowitz trad af als directeur van Tuschinski
Filmdistribution B.V. en gelieerde onder
nemingen.
VOORUITZICHTEN
Nederland telde in 1975 ruim 28 miljoen
bioscoopbezoekers. Dit betekent iets meer
dan twee bezoeken per jaar per hoofd van
de bevolking, hetgeen ongeveer een derde
is van het hoofdelijk bioscoopbezoek in de
gemeente Amsterdam.
Hieruit kan worden geconcludeerd, dat het
bioscoopbezoek in ons land voor verdere
toeneming vatbaar is. Een indicatie in die
richting geeft ons het feit, dat het bezoek in
tal van andere dan de drie grote gemeenten
is gestegen. En dat was in vele gevallen
geen gevolg van vermeerdering van biosco
pen of verbetering van hun accommodatie.
Het zal dus zaak zijn te onderzoeken wat
er mogelijk schort aan de presentatie van
films of aan de kijk van de producenten op
de behoefte van het grote publiek. Vooral
het laatste zou wel eens belangrijke aanwij
zingen kunnen opleveren.
Er mag ondanks alles toch verwacht wor
den dat de splitsing van bioscopen, en de
verbetering van de accommodatie op den
duur een gunstige invloed op het bezoek
moeten hebben. Daarvoor zijn voldoende
aanwijzingen te vinden.
Maar geen enkele accommodatie heeft
waarde als er geen goed product voorhan
den is. Laten we daarom de hoop uitspreken
dat behalve aantrekkelijke buitenlandse
producten ook een aantal Nederlandse trek
kers het bezoek zullen stimuleren naar een
hoger gemiddelde.
A. H. Pieterse. secretaris
INLEIDING
De inzinking op het gebied van de Neder
landse hoofdfilmproduktie, waarvan in ons
voorgaande jaarverslag melding moest wor
den gemaakt, heeft zich in 1975 goed her
steld, zeker kwantitatief gesproken. Er kwa
men niet minder dan 14 nieuwe hoofdfilms
in roulatie, terwijl 2 co-produkties met Bel
gië eveneens gereed waren, maar hun Ne
derlandse premières per 31 december nog
niet hadden beleefd. Daarenboven werden
2 nieuwe jeugdfilms uitgebracht.
Een zeer druk produktiejaar dus, dat leidde
tot een aandeel in de totale bruto-recette van
18,3% tegen 9% in 1974. In geld uitgedrukt
betekende dit een bruto-recette van bijna
25 miljoen gulden, inclusief de opbrengsten
van een aantal oudere Nederlandse hoofd
films, die nu en dan nog in roulatie waren
en de opbrengsten van de jeugdfilms.
Het aandeel van de 14 nieuwe hoofdfilms
vormde uiteraard het leeuwenaandeel van
bovengenoemd bedrag, namelijk 21,7 mil
joen gulden, zijnde dus bijna 16% van de
totale landelijke bruto-recette.
In de sektor van de opdrachtfilms waren de
resultaten minder spectaculair. Onder in
vloed van de voortdurende economische te
ruggang, nam het bedrijfsleven over het
algemeen een afwachtende houding aan,
hetgeen leidde tot een betrekkelijke stil
stand in de produktie-omvang. Door de on
vermijdelijke stijging van de produktiekos-
ten was er, volgens de thans beschikbare
globale gegevens, weliswaar ook in 1975
sprake van enige stijging in de totale om
zetten, maar deze was onvoldoende om de
kostenstijgingen te kunnen bijhouden, zodat
er opnieuw sprake was, uitzonderingen
daargelaten, van een rendementsverlies. Te
gen het einde van het verslagjaar waren er