BIJEENKOMSTEN EN MANIFESTATIES Er zijn in 1975 weer een aantal sectie bijeenkomsten gehouden, voornamelijk in het najaar. De producenten van hoofdfilms kwamen op 22 oktober bijeen om over hun specifieke problematiek te spreken, gevolgd door de producenten van korte films op 24 oktober. De laboratoria en studiobedrijven vergader den driemaal en daarover zijn in de desbe treffende rubriek van dit verslag nadere bij zonderheden opgenomen. De hoofdfilmproducenten hielden zich in hoofdzaak bezig met de sterk gestegen pro- duktiekosten en met de consequenties daar van op de toekomstige produktiemogelijkhe- den. Voorts kwam het euvel van de te dicht opéén liggende première-data van Ne derlandse hoofdfilms uitvoerig ter sprake. Men zag evenwel geen mogelijkheden om op dit terrein tot afdoende onderlinge rege lingen te komen, omdat hierbij zowel de filmverhuurders als de betrokken bioscoop exploitanten een belangrijke stem in het ka pittel hebben. De grief dat sommige film verhuurders hun Bonsdcontributie beschou wen als een aftrekpost bij de afrekening met de producenten, waardoor deze laatsten een belangrijk deel van de contributie van de filmverhuurder betalen, kwam ander maal ter tafel, mede omdat een démarche van het Afdelingsbestuur bij het Bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders geen resultaten had opgeleverd. Laatstge noemd Bestuur stelde zich namelijk op het standpunt, dat dit een kwestie was van onderhandelingen tussen filmverhuurder en producent. Er werd besloten deze zaak ter kennis te brengen van het Bestuur van het Productiefonds en om verder per circulaire aan de leden-producenten te adviseren van geval tot geval te proberen de kwestie der Bondscontributie buiten de aftrekposten te houden. Een aantal hoofdfilmproducenten kwam op 23 juni bijeen voor het houden van een na beschouwing over de resultaten van de Filmmarkt Cannes 1975. Verder is op 4 december een bijeenkomst met een aantal producenten van hoofdfilms gehouden over het toen bekende afwijzende standpunt van het Hoofdbestuur om een vertegenwoordi ger van deze sector van het produktiebedrijf in het Hoofdbestuur op te nemen. Gelet op de zeer positieve ontwikkelingen in de sector van de hoofdfilmproduktie werd de houding van het Hoofdbestuur ern stig betreurd. Aan het Bestuur werd ge vraagd de nog aanwezige mogelijkheden te onderzoeken om het gestelde doel alsnog te bereiken. Bij de korte films lag, zowel voor wat be treft de t.v.-commercials als voor de overige opdrachtfilms, het accent op de remmende invloed van het ongunstige economische klimaat op de omvang der produktiewerk- zaamheden. De sterke kostenstijgingen zijn daaraan mede debet, zodat vastgesteld moest worden, dat Nederland een duur pro- duktieland is geworden. Dit heeft o.a. tot gevolg, dat opdrachtgevers meer en meer tevoren nauwkeurig willen weten hoe een begroting voor een film is opgebouwd en waar eventueel bezuinigd zou kunnen wor den. Teneinde op dit gebied geen misver standen te doen ontstaan, werd afgesproken om bij het verstrekken van produktiebegro- tingen niet al te ver in details te treden en zich te beperken tot een vijftiental kosten- groepen, zoals die ook bij de speelfilmpro- duktie gangbaar zijn. De zaak van het nieu we 108,BUMA-tarief is uitvoerig ter sprake geweest, waarbij tenslotte werd be sloten, om overeenkomstig het Bestuursvoor- stel, aan BUMA de nodige medewerking te verlenen bij de hantering van de gewijzigde „kopieregeling", althans wanneer de betrok ken opdrachtgevers daartegen geen bezwa ren maken. Aandacht is besteed aan de nieuwe Vereni ging van Band/Dia-producenten, waarvan ook een aantal afdelingsleden deel uitma ken. De vergadering achtte het wenselijk om, nu de bestaande Bondsreglementering het vooralsnog onmogelijk maakt, dat pro ducenten van av-media anders dan film, tot de Bond toetreden, naar samenwerking met de nieuwe vereniging te streven. De manifestatie „Opdrachtfilms 1975" vond dit jaar plaats op 26 augustus, wederom in het Philips Ontspanningscentrum te Eind hoven. De organisatie was ook ditmaal in handen van de Stichting Audiovisuele Manifestaties, waarin de heren A. W. H. Kommer en L. Claassen de afdeling vertegenwoordigen. Er zijn in twee zalen 28 films vertoond, waar uit er door de jury's 15 werden geselecteerd voor inzending naar het 16e Internationale Industriële Filmfestival, dat dit jaar van 27 tot en met 31 okober in Montreux, Zwitser land, plaatsvond. De jaarlijkse „Prix d'Am- sterdam" viel ten deel aan de film „De dorst van de Rijnmond", geproduceerd door N.V. Cinecentrum in opdracht van het Drinkwaterleidingbedrij f van Rotterdam en de in 1975 voor het eerst uitgereikte „SAM- prijs", bestemd voor de hoogst gewaardeer de film uit de categorieën van films bestemd voor een gespecialiceerd publiek, ging naar

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1975 | | pagina 67