6. „Rufus", premièredatum: 7 mei, pro- duktie: City Produktie Maatschappij B.V.; 7. „Mens erger je niet", premièredatum: 10 mei, produktie: Scorpio Films B.V.; 8. „Flanagan", premièredatum: 21 augus tus, produktie: Matthijs van Heyningen/ Sigma Films B.V.; 9. „De laatste trein", premièredatum: 4 september, produktie: Virginia Films B.V.; 10. „Het jaar van de kreeft", premièreda tum: 18 september, produktie: MGS Films B.V.; 11. „Heb medelij, Jet", premièredatum: 2 oktober, produktie: Rob du Mée/Park- film B.V.; 12. „Dokter Pulder zaait papavers", pre mièredatum: 9 oktober, produktie: Bert Haanstra Films B.V.; 13. „Sherlock Jones", premièredatum: 18 december, produktie: Fuga Filmpro- dukties B.V./Maggan Films B.V.; 14. „Elckerlyc", premièredatum: 18 decem ber, produktie: Jos Stelling Film Pro- dukties B.V.; 15. „De dood van een non", Belgische pre mièredatum: 15 september, Nederland se producent: Cinecentrum N.V.; 16. „Pallieter", Belgische premièredatum: 11 december, Nederlandse producent: Cinecentrum N.V. Zoals uit vorenstaande opsomming blijkt, liggen een aantal uitbrengdata erg dicht bij elkaar, hetgeen waarschijnlijk de exploita tieresultaten van een aantal films nadelig heeft beïnvloed. Bij een uitzonderlijk groot aantal hoofdfilms, waarvan dit jaar sprake was, is overigens een redelijke spreiding vrij wel onmogelijk. Niettemin was men het er in producentenkringen over eens, dat in de toekomst aandacht zou moeten worden be steed aan een zo gunstig mogelijke tempo risering bij de uitbreng van Nederlandse hoofdfilms, maar aangezien daarbij ook an dere belanghebbenden zijn betrokken werd vooralsnog geen oplossing voor het pro bleem gevonden. Zoals eerder in het verslag is vermeld werd met de 14 nieuwe films een aandeel van ruim 16% in de landelijke bruto-recettes geboekt, hetgeen een redelijk goed resultaat mag worden genoemd. De meest succesvolle films waren: „Keetje Tippel", „Rooie Sien" en „Dokter Pulder zaait papavers". Zij na men circa 70% van bovengenoemd aandeel voor hun rekening. Dit houdt in dat een aantal van de overige nieuwe films veel minder succesvol waren, hetgeen slechts kan worden betreurd. Per het einde van het verslagjaar waren nog 2 films in produktie, terwijl er gevorderde produktieplannen bestonden voor 3 a 4 an dere films. Op wat langere termijn gezien, ziet het er niet naar uit dat in het komende jaar een even groot aantal filmplannen ge realiseerd zal kunnen worden als gedurende het verslagjaar het geval is geweest. Daarop is mede van invloed het feit, dat C.R.M. de subsidie-post voor de produktie van hoofdfilms slechts weinig heeft verhoogd n.1. van ƒ3.130.000— in 1975 tot 3.280.000,— voor 1976. Dit is nog minder dan wat men een trendmatige verhoging zou kunnen noemen en zal, mede gelet op de permanente stijging van de produktiekos- ten, de subsidiemogelijkheden van het Pro ductiefonds verkleinen. JEUGDFILMS Naast de hier bovengenoemde 16 films zijn in 1975 2 nieuwe jeugdfilms gereedgekomen, te weten 1 van Cinecentrum en 1 van Rex Film, respectievelijk getiteld: „Pipo en de piraten van toen" en „Pim Pandoer in het nauw". Rex Film heeft met deze film het totaal van haar produktie sedert 1950 ge bracht op 31. De 32ste film was tegen het einde van het jaar gereed om te worden uitgebracht. Een 33ste film was in voorberei ding. Castor Film die 2 jeugdfilms op haar naam heeft staan ontwikkelde tegen het einde van het verslagjaar plannen voor een derde jeugdfilm die in 1976 vervaardigd zal worden. In dit kader kan voorts worden gerappor teerd, dat de eerder gesignaleerde stijgende lijn in de belangstelling voor Nederlandse jeugdfilms zich in 1975 heeft gecontinueerd. Het aantal bezoekers steeg van ruim 301.000 tot 355.000, zijnde een stijging van circa 18%. In geld betekent dit dat de gezamen lijke jeugdfilms, waarvan er 19 dateerden uit voorgaande produktiejaren, een bruto-recet- te opbrachten van ruim 1.000.000,—, het geen eveneens een record kan worden ge noemd. KORTE FILMS Behalve voor de t.v.-commercials is er op dit gebied weinig concreet cijfermateriaal beschikbaar. De indruk bestaat dat vanwege de teruggang in de economie het aantal op drachten van de kant van het bedrijfsleven is teruggelopen. Alleen het aantal opdrach ten dat van overheidswege werd verstrekt bleef redelijk op peil.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1975 | | pagina 71