11. „Heb medelij, Jet", premièredatum: 2 oktober, produktie: Rob du Mée/ Parkfilm B.V., regie: F. Weisz; 12. „Dokter Pulder zaait papavers", premièredatum: 9 oktober, produktie: Bert Haanstra Films B.V., regie: B. Haanstra; 13. „Sherlock Jones", premièredatum: 18 december, produktie: Fuga Filmpro- dukties B.V./Maggan Films B.V., regie: N. v. d. Heyde; 14. „Elckerlyc", premièredatum: 18 december, produktie: Jos Stelling Film Produkties B.V., regie: J. Stelling. In de laatste maanden van het verslagjaar waren nog twee Belgisch/Nederlandse co-produkties gereed gekomen, te weten „De dood van een non" en „Pallieter", Nederlandse producent: Cinecentrum N.V., die in België' hun premières beleefden op respectievelijk 15 september en 11 december. Beide films worden in het begin van het komende jaar in ons land verwacht. In produktie waren voorts „Max Havelaar", Fons Rademakers Productie B.V., „Wan Pipel", Scorpio Films B.V. en „De bloedbank", Jaap van Rij Filmproduc tie B.V., terwijl voorts nog enige produkties in voorbereiding waren, die mogelijk in 1976 vastere vormen zullen gaan krijgen. Dat opnieuw een zo groot aantal films gereed zal komen als gedurende dit verslagjaar is erg onwaarschijnlijk. Het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk verleende het Productiefonds voor Nederlandse Films in 1975 een subsidie van 3.130.000, De Nederlandse Bioscoopbond besloot voor dat jaar uit de contributie-opbrengsten een bedrag van 200.000,ten behoeve van het Productiefonds beschikbaar te stellen en tevens de rentelast voor zijn rekening te nemen ter zake van uit het Bondsvermogen in 1975 te verstrekken leningen (tot in totaal ten hoogste 500.000,aan filmproducenten die bijdragen ontvangen van het Productie fonds. Deze rentelast bedroeg circa 50.000, De leningen in kwestie vormen in wezen voorschotten met betrekking tot de ver plichtingen van de leden-bioscoopexploitanten die zij door middel van contracten met leden-filmverhuurders zijn aangegaan met het oog op de financiering van het deel der produktiekosten waarvoor geen dekking van de zijde van het Productie fonds is verkregen. De aldus van bedrijfswege ter financiering van de nationale filmproduktie in 1975 verstrekte middelen maken alleen al een veelvoud uit van genoemd bedrag van 500.000,De steun van de leden van de Bond aan de Nederlandse filmproduktie door middel van hun contributie-afdrachten is derhalve slechts een betrekkelijk klein part van hun totale risicodragende inbreng in de nationale filmproduktie. Deze filmproduktie ondervindt een belangrijke extra steun van het bioscoopbedrijf door zijn bereidheid voor de Nederlandse films hoge filmhuurcondities te aanvaar den. In 1975 betekende zulks, dat het gemiddelde filmhuurpercentage voor Neder landse films 20% hoger lag dan het gemiddelde voor de buitenlandse films. De totale afdracht aan filmauteursrechten voor Nederlandse films van de kant van het bioscoopbedrijf bedroeg in het verslagjaar rond 10 miljoen gulden. Ingevolge de begroting van C.R.M, voor 1976 is de post voor de produktie van hoofdfilms slechts weinig verhoogd, namelijk van 3.130.000,voor 1975 tot 3.280.000,voor het komende jaar. Dit is helaas nog minder dan wat mer> een trendmatige verhoging zou kunnen noemen. De hoop, die uit voorgaande verhogingen was gedestilleerd, dat gedurende een aantal jaren een flinke aanpas sing aan de sterke kostenstijgingen zou plaatsvinden, is hiermede helaas voorlopig in rook opgegaan.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1975 | | pagina 8