15 Cinode - Dordrecht wordt gevonden. Ook het Hoofdbestuur had om deze reden gepleit voor twee grenzen, waarbij de keuze mede op 12 en 16 jaar is gevallen uiteen praktisch oogpunt van de controlemoge- lijkheid. De Adviescommissie Zedelijkheids- wetgeving heeft zich in dit tweede interim rapport niet uitgelaten over de bevoegdheid van de burgemeester ex artikel 221 van de Ge meentewet. Wederom werd het stil rond de filmkeuring. Op 18 september 1974 verscheen de Memorie van Antwoord inzake het initiatief-voorstel Bio scoopwet 1971. Als mede-ondertekenaar naast Drs. J. J. Voogd was de heer Visser inmiddels vervangen door Mej. Mr. A. M. Goudsmit, die kort daarna werd opgevolgd door Mevrouw Mr. R. M. Haas-Berger (evenals de heer Voogd lid van de Partij van de Arbeid). Het Voorlopig Verslag had de ondertekenaars van het initia tief-wetsvoorstel slechts aanleiding gegeven tot enige wijzigingen op ondergeschikte punten. De regering, die inmiddels van samenstelling was veranderd, is nimmer gekome'n met een Memorie van Antwoord op het Voorlopig Ver slag van maart 1971 inzake haar voorstel voor een Wet Jeugdfilmkeuring. Evenmin had zij zich uitgelaten over de adviezen van de Advies commissie Zedelijkheidswetgeving. Uiteindelijk is dan het initiatief-voorstel van Drs. J. J. Voogd en Mevrouw Mr. R. M. Haas-Berger aan de Tweede Kamer voorgelegd. Het Hoofdbestuur heeft in de hernieuwde be handeling van het initiatief-voorstel aanleiding gevonden zich met een adres tot de Tweede Kamer te wenden. Het heeft de Kamer onder de aandacht gebracht, dat het verreweg de voorkeur zou verdienen de afschaffing van de filmkeuring voor volwassenen te combineren met een wijziging van artikel 240 Wetboek van Strafrecht overeenkomstig de aanbevelingen van de Adviescommissie Zedelijkheidswet geving. Het Hoofdbestuur vreesde namelijk, dat een afschaffing van de filmkeuring voor volwassenen zonder gelijktijdige eliminering van een ingrijpen van justitie wel'eens een

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1976 | | pagina 15