Technische aangelegenheden
maand hier op 1 juli inging. De extra toeslag
van 60,over de 2 laatste maanden van het
jaar was uiteraard identiek aan die voor de bio
scopen.
Omdat in de laatste maanden van het jaar
nog niet bekend was hoe de overheidspolitiek
op het gebied van lonen en andere arbeids
voorwaarden er voor 1977 zou gaan uitzien, kon
met de gebruikelijke onderhandelingen over de
voortzetting van de CAO per 1 januari 1977,
geen begin worden gemaakt.
Bedrijfspensioenfonds
Het Bestuur van de Stichting Bedrijfspensioen
fonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf was
eind 1976 samengesteld uit de heren H. Mie-
dema, Voorzitter, Ch. Breyer, G. A. P. Boven-
deert, L. M. J. de Groot, A. van der Kooy,
P. J. N. R. Ooms, L. H. Röttger, W. P. van
Santen, D. J. H. Swart, J. Th. van Taalingen,
J. J. van der Veer, E. C. Verschueren, Drs.
C. A. Voskuil en F. H. W. Weyschedé. De heer
Voskuil fungeerde als vice-voorzitter en de
heren Röttger en Van der Veer respectievelijk
als secretaris en plaatsvervangend secretaris.
Het Bestuur heeft in het verslagjaar besloten
alle op 31 december 1976 bestaande pensioen
aanspraken met 5 te verhogen. Deze verho
ging geldt zowel voor de rechten die voort
vloeien uit de aan het fonds betaalde premies
als voor het aanvullend pensioen op grond van
diensttijd doorgebracht voor de inwerking
treding van het fonds op 1 januari 1958. Op de
tijdelijke extra ouderdomspensioenen van vrou
welijke gepensioneerden is deze aanpassing
niet van toepassing. Wel is het bedrag van het
tijdelijke pensioen voor deze gepensioneerden
voor iedere week van deelneming in het jaar
1976 verhoogd.
Blijkens het jaarverslag over 1975 werd aan het
einde van dat jaar aan 521 gepensioneerden
ouderdomspensioen uitgekeerd. Er waren 196
weduwen die een weduwepensioen ontvingen.
Verder hadden 23 kinderen recht op wezen
pensioen.
Aan premies ontving het fonds in 1976
1.745.000,en aan opbrengst van beleg
gingen 1.920.000,Aan verzekerden werd
uitgekeerd ƒ672.700,—.
Vermelding verdient tenslotte nog, dat het
Bestuur in de loop van het verslagjaar de heer
W. F. Dubbeldeman, oud-Voorzitter van het
fonds, dank heeft gebracht voor de vele diens
ten die hij 'het fonds, de deelnemers en de
gepensioneerden gedurende een lange reeks
van jaren heeft bewezen.
De reeds in voorgaande jaren gesignaleerde
stijgende lijn bij de automatisering van projectie
installaties zette zich ook in 1976 voort, zulks
mede als gevolg van het relatief grote aantal
nieuwe bioscopen (25), dat gedurende het ver
slagjaar aan het bestaande bioscooppark werd
toegevoegd. Het aantal geautomatiseerde bio
scopen steeg aldus van 141 tot 166 per het
einde van het verslagjaar, terwijl het aantal half
geautomatiseerde installaties steeg van 19 tot
22.
Het aantal 70mm-installaties bleef 41 en het
aantal bioscopen uitgerust met faciliteiten voor
elektromagnetische geluidsweergave bleef 40.
Er werd weliswaar een bioscoop met een
70mm-installatie geïnstalleerd, maar een an
dere bioscoop die met zulke apparatuur was in
gericht, werd gesloten, waardoor het totaal aan
tal hetzelfde bleef.
In de vacature ontstaan door het aftreden van
de heer F. H. W. Weyschedé als lid van de
Technische Commissie, werd na aanpassing
van het desbetreffend reglement voorzien door
de benoeming van de heer W. J. M. Jansen,
voorheen verbonden aan de internationale
cinema-afdeling van Philips Eindhoven. Deze
benoeming ging in op 1 augustus. De heer
Jansen volgde de heer Weyschedé tevens als
voorzitter op. Evenals vorig jaar maakten voorts
de heren C. L. Wirtz en D. J. H. Swart deel uit
van de Commissie. De heer L. Claassen fun
geerde wederom als secretaris. De Commissie
maakte bij haar werkzaamheden ook in 1976
gebruik van de diensten van de technische
inspecteur van de Bond, de heer E. F. Henny.
Gedurende het verslagjaar kwam de Commissie
7 maal in vergadering bijeen ter beoordeling
van niet minder dan 86 bouwplannen voor
nieuwe of inbouwbioscopen. In 1975 bedroeg
dit aantal 40. In 2 gevallen werd een plaatselijk
onderzoek ingesteld. Vanwege een aantal ge
combineerde aanvragen zijn tenslotte aan de
Commissie Nieuwe Zaken 39 adviezen uitge
bracht, terwijl in vele gevallen ook aan de aan
vragers schriftelijk adviezen zijn verstrekt over
wijziging respectievelijk aanpassing van de
voorgelegde bouwplannen. Een deel van de
bouwplannen werd niet meer in het verslag
jaar gerealiseerd. Het secretariaat van de Com
missie pleegde verscheidene malen voor
overleg met architectenbureaus of aanvragers,
teneinde de formele behandeling van bouplan-
nen zo efficiënt mogelijk te kunnen laten ver
lopen.
25