b. Stichting Bio-Kinderrevalidatie Als uitvloeisel van een statutenherziening is de historische naam van de Stichting Bio-Vacantie- oord in het verslagjaar gewijzigd in Stichting Bio-Kinderrevalidatie. Deze naamswijziging werd gewenst geoordeeld, nu de kinder- revalidatie met zoveel woorden als doel in de statuten van de Stichting is vermeld en de vroegere taak op het gebied van het scheppen van vakantiemogelijkheden voor kinderen uit maatschappelijk zwakkere milieus reeds ge ruimetijd geleden is beëindigd. De Stichting Bio-Kinderrevalidatie verricht met het Bio-Revalidatiecentrum te Arnhem en de daaraan verbonden mytylschool en werkplaats een belangrijk werk ten behoeve van het minder valide kind. Het bioscooppubliek heeft blijkens de opbrengsten van de bioscoopcollectes wederom zijn sympathie voor dit werk getoond. De Kerstcollecte 1975/1976 bracht op 235.709,11 en de zomercollecte 1976 ƒ174.104,34. Het bestuur van de Stichting Bio-Kinder revalidatie was einde 1976 als volgt samen gesteld: mevrouw A. M. Janssens-Martens en de heren J. Nijland, G. F. de Clerck, M. Gerschtanowitz, P. J. N. R. Ooms en Drs. J.Ph. Wolff. Aan de scheidende bestuursleden, mevrouw W. Edelenbos en de heren J. G. J. Bosman, C. J. Blad, S. Bamstijn, Joh. Miedema, W. K. G. van Royen, J. P. M. A. Smulders en J. van Willigen, betuigde het Hoofdbestuur zijn erken telijkheid voor de diensten die zij ten behoeve van het werk en de doelstellingen van Bio hebben verricht. De Bond heeft besloten de Stichting Bio-Kinderrevalidatie voor 1976 een subsidie te verlenen van 10.000, c. Overige vertegenwoordigingen In het Bestuur van de Stichting Productiefonds voor Nederlandse Films was de Bond vertegen woordigd door de heren J. G. J. Bosman, tevens secretaris, G. J. H. Dujardin en M. Gerschtanowitz. Medio 1976 heeft de heer Bosman zijn functie in het Productiefonds neer gelegd. Zijn plaats werd ingenomen door de heer J. Th. van Taalingen, die de heer Bosman ook als secretaris opvolgde. De heer J. Th. van Taalingen vertegenwoor digde de Bond in het bestuur van de Stichting Nederlands Filmmuseum. In de Afdeling Filmkunst van de Raad voor de Kunst had zitting de heer O. B. W. Douwes Dekker. De Bond was in het Bestuur van de Nederland se Vereniging van Bioscoopreclame-exploitan ten vertegenwoordigd door de heer J. van Willigen. In het Bestuur van de Stichting Bedrijfspen sioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf was de Bond vertegenwoordigd door de heren L. M. J. de Groot, H. Miedema, P. J. N. R. Ooms, J. Th. van Taalingen, E. J. Verschueren, Drs. C. A. Voskuil en F. H. W. Weyschedé. De heer Miedema fungeerde als voorzitter en de heer Voskuil als vice-voorzitter. In de Stichting Stimuleringsfonds voor het Nederlandse Film- en Bioscoopwezen was de Bond vertegenwoordigd door de heren J. G. J. Bosman, J. Nijland en J. P. M. A. Smulders. De heer Nijland trad tevens op als voorzitter. In de Raad van Beheer van de Stichting Arbeids bemiddeling en in de Sub-commissie voor de Amusementskunst was de Bond vertegenwoor digd door de heer J. G. Bloem. Tenslotte hadden in het bestuur van de Stichting Louis Groen Fonds zitting de heren J. Arken bout, Joh. Miedema, P. J. N. R. Ooms, tevens voorzitter, P. Silvius en J. P. M. A. Smulders. Behalve in de Stichting Verenigd Nederlands Filminstituut en de Stichting Bio-Kinderrevalida tie was de Bond in 1976 in een aantal andere organen en instellingen vertegenwoordigd. Onderstaand volgt een samenvatting van die vertegenwoordigingen. In de Centrale Commis sie voor de Filmkeuring en in de Huishoude lijke Commissie van deze keuring had de heer J. Nijland, Bondsvoorzitter, zitting. In de Raad van Beheer van de Stichting Neder landse Filmstudio hadden zitting de heren J. G. J. Bosman, M. Gerschtanowitz, J. Nijland, J. P. M. A. Smulders en J. van Willigen. Als voorzitter van de Raad van Beheer fungeerde de heer Bosman. Buitenland a. U.I.E.C. Van de Union Internationale de l'Exploitation Cinématographique, waarin de nationale organisaties van bioscoopexploitanten zijn verenigd, maakt ook onze organisatie deel uit. Tijdens het filmfestival te Cannes vond een vergadering plaats ter voorbereiding van de jaarlijkse vergadering. Voorts was er in Cannes een contact met een delegatie van de Cl.C.C.E. omtrent de mogelijkheid van een gemeen schappelijke aanpak van problemen. In de op 19 oktober te Parijs gehouden jaarvergadering 27

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1976 | | pagina 27