II INTERN-ORGANISATORISCHE AANGELEGENHEDEN Hoofdbestuur Bondsraad In 1976 was de heer J. Nijland aan de beurt van aftreden als Bondsvoorzitter. In de jaarlijkse vergadering van de Bondsraad van 27 april werd hij herbenoemd voor een zittingsperiode van driejaar. Voorts waren aan de beurt van aftreden de heren J. Arkenbout, R. H. Gerschtanowitz en Drs. J. Ph. Wolff als leden van het Hoofd bestuur. Ook zij werden in de jaarvergadering van de Bondsraad van 27 april herbenoemd en wel voor een zittingsperiode van twee jaar. Vanaf 27 april was het Hoofdbestuur samen gesteld uit de heren: J. Nijland, voorzitter, G. F. de Clerck, W. Hemelraad en J. van Willigen, leden van het Presidium, J. Arkenbout,R. H.' Gerschtanowitz, Mr. P. A. Meerburg, P. J. N. R. Ooms, P. Silvius en Drs. J. Ph. Wolff. Laatstgenoemde fungeerde tevens als Bonds penningmeester. Het Hoofdbestuur kwam in het verslagjaar 12 keer bijeen (11 keer in 1975) en hetPredidium 15 keer (11 keer in 1975). De Bondsraad, die statutair de functie van alge mene ledenvergadering vervult, kwam in 1976 tweemaal bijeen en wel voor de jaarlijkse ver gadering op 27 april en voor een buitengewone vergadering op 12 oktober. In de jaarvergadering werden het jaarverslag over 1975 en de financiële .stukken goedge keurd. Ten behoeve van het Productiefonds voor Nederlandse Films werd een bijdrage over 1976 van ƒ200.000— vastgesteld. Tevens werd besloten een bedrag van maximaal 500.000,— tijdelijk beschikbaar te stellen ten behoeve van het renteloos verstrekken van le ningen aan filmproducenten die bijdragen van het Productiefonds ontvangen, zulks op basis van garantiecontracten'tussen filmverhuurders en bioscoopexploitanten. Evenals in 1975 werd een bedrag van 40.000— beschikbaar ge steld ten behoeve van het Fonds Kunstzinnige Films, hetwelk beoogt de import en vertoning Bondsraad 1976 30

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1976 | | pagina 30