Bedrijfsafdeling Filmverhuurders had vervuld. Waarnemend secretaris was tijdens het ver slagjaar de heer L. J. M. Geels. Slotoverzicht Als gebruikelijk adviseerde de Raad het Hoofdbestuur met betrekking tot de jaarlijkse benoeming van leden in verschillende reglementaire commissies. De Bedrijfs afdeling werd tegen het eind van het verslagjaar nog ge confronteerd met de actie van de Procureurs-Generaal tegen de vertoning van pornografische films. Gezien de dubieuze en rechtsonzekerheid scheppende aspecten van Inleiding Hoewel de totale netto-recette in het jaar 1976 met 3,7% toenam, kan dit geen reden tot tevredenheid geven aange zien het bioscoopbezoek zeer nadelig werd beïnvloed door het langdurige warme weer. Het bezoek daalde in verge lijking met het jaar 1975 met 6,4%. Het waren weer de grote gemeenten met 100.000 inwoners en meer, die het ergste hadden te lijden van de voor ons bedrijf ongunstige weersomstandigheden. Zij gingen met 8,7% minder bezoek het meeste achteruit. Alleen de gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners gaven een geringe stijging te zien en wel van 0,9%. Deze is voornamelijk te danken aan enige gemeenten waar het aantal bioscopen in de laatste tijd flink is toegenomen. De bruto filmhuurresultaten gaven een daling van 37,4% naar 36% te zien. Al met al dus geen tooskleurige ontwikke ling voor onze bedrijfstak. Een lichtpunt is, dat in het afge lopen jaar een groot aantal nieuwe bioscoopplannen werd voorbereid, waarvan de in bedrijfstelling in 1977/1978 is te verwachten. Deze nieuwe bioscopen zullen ongetwijfeld het bioscoopbezoek stimuleren, zoals al duidelijk gebleken is in verschillende steden, waar zich die ontwikkeling reeds heeft voltrokken. Bestuur Het Bestuur kwam 7 maal in vergadering bijeen. De heren W. Hemelraad, L. J. Paerl en B. H. Wilton waren periodiek aftredend. De heer Paerl had zich niet herkiesbaar gesteld. In zijn plaats koos de jaarvergadering op 31 maart uit twee kandidaten de heer R. Wijsmuller, eigenaar van het film verhuurkantoor Concorde. De overige kandidaten, de heer W. Hemelraad en de heer B. H. Wilton, werden bij enkele kandidaatstelling herkozen. De heer L. J. Paerl werd als enig kandidaat benoemd in de vacature van gedelegeerde in de Bondsraad, bedoeld in de artikelen 4 en 12 van het Afdelingsreglement, ontstaan door het definitief aftreden van de heer D. J. van Leen. De heer W. Hemelraad werd herbenoemd als voorzitter. Het Bestuur hield zich bezig met de behandeling van ver scheidene aangelegenheden, die in dit verslag onder ver schillende hoofdstukken zijn gememoreerd. Voorzover dit laatste niet het geval is, zij hier vermeld dat het als elk jaar het Hoofdbestuur adviseerde ten aanzien van de benoe ming van bondsfunctionarissen in diverse bondscolleges. Het hield zich voorts bezig met de behandeling van zaken, die geen speciale vermelding in dit verslag behoeven. Bovendien moest het wegens de wijziging van het Alge meen Bedrijfsreglement, elders nader omschreven, na 12 oktober maandelijks in vergadering bijeen komen om zijn standpunt vast te stellen ten aanzien van aanvragen voor bioscopen. Het Bestuur was op 31 december van het verslagjaar als volgt samengesteld: W. Hemelraad, Voorzitter; A. J. J. Duyvestein, Vice-Voorzitter; J. Arkenbout, Penning meester; P. J. N. R. Ooms, L. J. Paerl, P. Silvius, B. H. Wilton en R. Wiismuller, leden. De heer L. J. Paerl was deze actie heeft de Bond hierop scherpe protesten laten horen. Het is te hopen dat middels rechterlijke uitspraken tenminste enige duidelijkheid omtrent deze materie zal kunnen worden verkregen. Tenslotte kan nog worden opgemerkt, dat de belang stelling voor het medium film, in het algemeen gesproken, bij het publiek nog steeds groeiende is. De toekomst zal moeten leren of deze belangstelling ook in een toename van het bioscoopbezoek tot uitdrukking zal komen. L. J. M. Geels, wnd. Secretaris gedelegeerde in de Bondsraad, zoals hiervoor is gememo reerd. De heren Hemelraad, Arkenbout, Ooms en Silvius hadden tevens zitting in het Hoofdbestuur; eerstgenoemde was qualitate qua lid van het Presidium. Begin november moest de heer Hemelraad in een zieken huis worden opgenomen als gevolg van een hartaan- doening, die aan het eind van het jaar nog lang niet genezen bleek. Hierdoor waren Bestuur en Presidium incompleet. De functie van de heer Hemelraad in het Presidium werd daarom waargenomen door de heer P. J. N. R. Ooms. De bestuursvergaderingen werden vanaf 10 november geleid door de heer A. J. J. Duyvestein, in zijn kwaliteit van Vice-Voorzitter. Het Bestuur hoopt, dat de heer Hemel raad in de loop van het nieuwe jaar spoedig moge her stellen. Ledenvergaderingen Er werden drie ledenvergaderingen gehouden. In de jaar vergadering kwamen aan de orde de gebruikelijke jaar stukken der Bedrijfsafdeling, welke werden goedgekeurd. Daarin vond ook plaats de voorziening in de vacatures, vermeld onder het hoofd: Bestuur. Verder zijn besproken de voorstellen van het Hoofdbestuur aan de jaarvergadering van de Bondsraad, alsmede de financiële Bondsjaar stukken. Met deze laatste ging de ledenvergadering na toelichting door de Bondsdirecteur akkoord. Zij steunde eveneens het voorstel tot herbenoeming van de heer J. Nijland tot Bondsvoorzitter. Verder besloot zij tot het uitbrengen van een niet-bindende aanbeveling tot herbenoeming van de heer J. Arkenbout als lid-filmverhuur- der in het Hoofdbestuur van de Bond. De overige punten, meest statutaire en reglementaire wij zigingen, zijn opgenomen onder andere hoofden in dit ver slag. Wijziging statuten en reglementen De jaarvergadering der Bedrijfsafdeling ging akkoord met het voorstel tot opneming van de Voorzitter der -Bedrijfs afdeling Filmproduktie in het Presidium, waarvoor statuten wijziging nodig was, alsmede een aanpassing van het des betreffende reglement. Zij ging eveneens akkoord met een voorstel aan de Bonds raad tot wijziging van de samenstelling der Technische Commissie omschreven in het reglement op de Technische Commissie. Het voorstel van het Hoofdbestuur tot afschaffing van het Reglement op de Weestandskas en dientengevolge ook van de Weerstandskas zelf, ontmoette evenmin bezwaren bij de ledenvergadering. In de ledenvergadering van 21 septem ber werd besproken het voorstel tot aanpassing van de Sta tuten aan de E.E.G.-voorschriften, omdat de overgangs periode ten einde liep. Dit leidde tot de indiening van een amendement, dat beoogde de voorgestelde opheffing van de beperking „Nederlandse" die verder ging dan nodig was met het oog op de E.E.G.-regelingen, te doen vervangen door:die de Nederlandse nationaliteit of de na tionaliteit van een andere lid-staat van de E.E.G. bezitten." 48

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1976 | | pagina 47