Dit amendement werd door het Hoofdbestuur in zijn pre
advies overgenomen.
Voorts besprak de ledenvergadering een scala van wijzigin
gen in het Algemeen Bedrijfsreglement waarmede de
Bedrijfsafdeling zich na ampele discussie wel kon vere
nigen, behoudens wat het voorschrift aangaat van het „vol
tallig horen" door de Commissie Nieuwe Zaken, naasl
„voltallig beslissen".
De ledenvergadering besloot op voorstel van het Bestuur
om het voltallig horen te amenderen in deze zin, dat behalve
de Voorzitter in plaats van met vier leden ook zou mogen
worden gehoord met drie leden, zulks ter beoordeling van
de Voorzitter. Hiermede werd beoogd, vertraging van be
handeling van aanvragen voor nieuwe zaken door een plot
selinge verhindering van een gewoon lid te voorkomen. Ook
dit amendement werd door het Hoofdbestuur overgeno
men.
In de ledenvergadering van 8 oktober werden de amende
menten van de Exploitantenraad op de voorstellen bespro
ken. De vergadering verenigde zich met de daarop door het
Hoofdbestuur uitgebrachte pre-adviezen.
Filmhuur kleinere bioscopen
De vaststelling van lagere filmhuurmaxima voor bioscopen
met een omzet beneden de 1 van de gemiddelde omzet
der laatste jaren, welke tot 1 juli gold, werd in gewijzigde
vorm definitief gemaakt. Ingevolge verzoek van onze kant
was een voorstel door het Hoofdbestuur ontworpen met als
grens 106.000,verhoogd met het percentage, waar
mee het officiële prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie
per 31 december 1974 sedertdien is gestegen. Genoemd
bedrag was gebaseerd op het gemiddelde van de lande
lijke bioscoopomzetten van 1972, 1973 en 1974. De Ex
ploitantenraad had hierop een amendement ingediend en
wel om als basis het gemiddelde te nemen van de jaren
1973 t/m 1975 zijnde 121.000,— voor de periode van 1
juli 1976 tot 1 juli 1977 met jaarlijkse procentuele aan
passingen volgens de stijging van het prijsindex-cijfer
sedert 31 december 1975.
De Bedrijfsafdeling Filmverhuurders kon zich met deze al
dus geamendeerde, niet meer aan tijd gebonden beperking
van de filmhuurpercentages ten behoeve van de hiervoor-
genoemde bioscopen met geringe omzet, verenigen.
Alle onder de twee voorgaande hoofden genoemde statu
ten- en reglementswijzigingen zijn overeenkomstig door het
Hoofdbestuur gegeven pre-adviezen op amendementen
door de Bondsraad aangenomen.
Filmhuurschuld-commissie
Deze commissie, bestaande uit de Voorzitter, Vice-Voor-
zitter en Penningmeester, kreeg het afgelopen jaar geen be
talingsmoeilijkheden te behandelen. Zij verzond 42 somma
ties (in 1975: 91) tot het inzenden van de recettestaten
en/of het betalen van verschuldigde filmhuur voor een to
taalbedrag rond ƒ13.968,—, tegen rond ƒ42.431,— in
1975. In 1974 waren deze bedragen nog: 173, respectie
velijk 51.384—
Termijnen en filmhuurbetaling en inzending sommaties
Als uitvloeisel van met het Bestuur van de Bedrijfsafdeling
Bioscoopexploitanten gevoerde oriënterende besprekin
gen, inzake Filmbeurs etc. stelde het Bestuur aan de leden
vergadering voor, een voorstel bij het Hoofdbestuur in te
dienen tot verlenging met een week van de betalingster
mijn en de termijn voor verzending van sommaties (rode
kaarten), tot betaling van achterstallige filmhuur, vast
gelegd in de Bondsvoorwaarden. Het Betuur neemt aan, dat
het Hoofdbestuur - in aanmerking nemende het vertraagde
girale verkeer -- te zijner tijd een desbetreffend voorstel
bij de Bondsraad zal indienen.
Filmtiteltarieven
Met de filmtitellaboratoria Color Film en Titra werd over
eenstemming bereikt over gezonde aanpassing van de bij
de prijsontwikkeling ver achtergebleven tarieven voor het
aanbrengen van ondertitels op films, een situatie die door
de jarenlange ongezonde concurrentiestrijd was ontstaan.
Gezien het belang van onze bedrijfstak bij het handhaven
van deze twee laboratoria, die in het algemeen kwaliteits
werk moeten afleveren, ging de ledenvergadering geheel
akkoord met de voorlopig door het Bestuur met deze labo
ratoria gesloten overeenkomst. Hierbij werd gestipuleerd,
dat het Bestuur geen reglementering had gewenst, teneinde
de vrije concurrentie op reële basis te waarborgen.
Tweede monopole- en re-issuerechten
Aangezien het desbetreffende afdelingsbesluit, dat al
jaren goed werkt, in het voorjaar zou aflopen, werd het
wederom voor de duur van twee jaar verlengd. Deze ver
lenging geldt tot 16 maart 1978. De tekst (vastgelegd in stuk
no. 71/393 V) is de leden toegezonden.
Zoals de meeste leden wel weten, beschermt het de rechten
van de eerste houder van licentierechten in Nederland na
afloop van een contract, gedurende twee jaar, tenzij de
eerste licentiehouder blijk geeft de rechten niet opnieuw
te willen verwerven.
Filmkeuring
Als gevolg van de onzekere situatie, ontstaan door het nog
steeds niet van kracht zijn van de Wet op de Filmvertonin
gen, (in de plaats gekomen van de Bioscoopwet) pleegde
het Hoofdbestuur o.a. met het Bestuur van onze Bedrijfs
afdeling overleg over de maatregelen tot zelfbeperking ten
aanzien van pornofilmvoorstellingen en vooral voor de re
clame ten behoeve daarvan, welk overleg tenslotte leidde
tot een circulaire van het Hoofdbestuur aan de leden met
een aantal gedragsregels. Aan het eind van het jaar was
deze nieuwe wet nog steeds niet door de Minister van
Justitie getekend en derhalve niet van kracht. In aanmerking
nemende, dat in tal van zaaltjes van niet-leden reeds gerui
me tijd ongekeurde films werden vertoond hebben sommi
ge leden-filmverhuurders eveneens films uitgebracht, hetzij
zonder die te doen keuren, hetzij ondanks een niet-toela-
ting door de Centrale Commissie. Doordat de regering had
nagelaten om behalve bij het besluit tot afschaffing van
filmkeuring voor volwassenen ook artikel 240 van het Wet
boek van Strafrecht aan te passen, was er voor de film
verhuurders een gevaarlijke situatie ontstaan. Dit gevaar uitte
zich dan ook, toen de vijf Procureurs-Generaal bij de Ge
rechtshoven lieten bekendmaken, dat vanaf 1 januari 1977
zou worden opgetreden tegen vertoning van pornofilms
in bioscopen met meer dan 50 zitplaatsen, hetgeen inmid
dels prompt is geschied. Ook in dit geval kan verder
volledigheidshalve worden verwezen naar de te verwachten
verslaggeving in het Bondsjaarverslag ter zake van deze
aangelegenheid.
Marine-video
Het in het vorig veiaiag vermelde overleg met Marine-
Video International B.V. betreffende het tijdelijk overdragen
van auteursrechten van in de Nederlandse taal gesproken
of van Nederlandse ondertitels voorziene films, teneinde
deze over te zetten op video-cassettes voor de vertoning
aan Nederlandse bemanningen van transportschepen
onder Nederlandse vlag, werd bevredigend afgerond. Aan
de leden werd terzake van het aangaan van contracten
volgens door het Bestuur verstrekt en door de M.V.I. ge
accepteerd eindontwerp, gunstig geadviseerd.
49