Afdeling A
Inleiding
Helaas moet worden geconstateerd dat ook in 1976 het
aantal bezoekers aan de bioscopen in de drie grote ste
den is teruggelopen en wel met gemiddeld 8.5% ten op
zichte van 1975. De achteruitgang was het grootst in
Rotterdam (9.3%). In Amsterdam en 's-Gravenhage be
droeg de achteruitgang respectievelijk 8.2% en 7.9%.
Het is wel zeker dat vorenstaande negatieve ontwikkeling
voor een deel te verklaren valt door het effect van de lange,
hete zomer. Ook landelijk gezien is mede hierdoor het aan
tal bioscoopbezoekers teruggelopen.
Algemeen
Het Bestuur heeft zesmaal vergaderd. Daarnaast zijn er
twee ledenvergaderingen gehouden: de jaarlijkse vergade
ring van 1 april en de buitengewone ledenvergadering van
27 september 1976.
Tijdens de jaarlijkse ledenvergadering werden de heren
M.S. Schaap en R. H. Gerschtanowitz, die periodiek af
tredend waren, herkozen tot lid' van het Bestuur. Tevens
werden in deze vergadering de rekening en verantwoording
van het financiële beheer in 1975, alsmede de begroting
voor 1976 goedgekeurd. Voorts besloot men tijdens deze
vergadering een herbenoeming van de heer J. Nijland als
Bondsvoorzitter en van de heren R. H. Gerschtanowitz
en Drs. J. Ph. Wolff als leden-bioscoopexploitanten
van het Hoofdbestuur te steunen.
In de buitengewone ledenvergadering van 27 september
1976 gingen de leden akkoord met een aantal voorstellen
van het Hoofdbestuur aan de Bondsraad inzake de wijzi
ging van de Statuten en het Algemeen Bedrijfsreglement,
zij het onder indiening van' een amendement en met onder
steuning van de amendementen van de Afdeling B en de
Bedrijfsafdeling Filmverhuurders. Voorts werd de heer
J. Pellikaan tot lid van het Afdelingsbestuur gekozen in de
vacature welke ontstond door het aftreden van de heer
J. Ph. Swanink.
De heer Meerburg dankte de heer Swanink namens Bestuur
en leden voor de uitstekende wijze waarop hij de belangen
van de Afdeling, mede in zijn hoedanidheid van penning
meester behartigde.
Voorts nam men tijdens deze vergadering afscheid van de
Afdelingssecretaris, Drs. P. M. H. Cuypers, welke een
nieuwe werkkring buiten het bioscoopbedrijf had gevonden.
De heer Meerburg zwaaide de heer Cuypers lof toe voor
de wijze waarop hij zijn functie als Afdelingssecretaris
had vervuld. De samenstelling van het Bestuur was na de
laatste ledenvergadering als volgt:
de heren Mr. P. A. Meerburg, Voorzitter, M. S. Schaap,
Vice-Voorzitter, J. Pellikaan (inmiddels benoemd tot
Penningmeester), R. H. Gerschtanowitz en Jhr. W. F. van
Raab van Canstein.
Gedelegeerd lid van de Bondsraad was de heer C. A.
Koppies. Het Secretariaat van de Afdeling werd na het
vertrek van Drs. P. M. H. Cuypers waargenomen door de
heer L. J. M. Geels.
Publiciteit
Ook in 1976 zijn een aantal aanbiedingen binnengekomen
van weekbladen of zogenaamde huis-aan-huisbladen,
inzake het plaatsen van de wekelijkse gezamenlijke agenda
in de drie grote steden. Na bestudering van deze aan
biedingen en overleg met de betrokken reclamebureaus
kwam het Bestuur tot de conclusie, dat wijziging van het
plaatsingsbeleid ten aanzien van de agenda niet gewenst
was.
Voorts heeft het Bestuur aan de Schiedamse bioscoop
Passage-Bio toestemming gegeven deel te nemen aan de
Rotterdamse kaderannonce. De B.V. Cinetol verkreeg
uitbreiding van haar faciliteiten in de Amsterdamse Kader
advertentie.
De kaderannonces werden ook dit verslagjaar weer tot
tevredenheid verzorgd door respectievelijk Brandt Adver-
tising in Amsterdam, Die Haghe in 's-Gravenhage en Inter-
marco te Rotterdam.
De kaderannonces werden ook dit verslagjaar weer tot
tevredenheid verzorgd door respectievelijk Brandt Adverti-
sing in Amsterdam, Die Haghe in 's-Gravenhage en Inter-
marcote Rotterdam.
Overige kwesties
Evenals in voorafgaande jaren gebruikelijk was, heeft de
Afdeling een collectieve contributie betaald aan de Vereni
gingen voor Vreemdelingenverkeer in Amsterdam, Rotter
dam en 's-Gravenhage, welke contributies hoofdelijk over
de betrokken bioscopen is omgeslagen.
In verband met de invoering van de onroerend goed
belasting te Amsterdam ontstond de mogelijkheid dat deze
belasting hoger zou uitvallen dan de som van de voorheen
te betalen plaatselijke belastingen. Aan de Amsterdamse
leden werd naar aanleiding hiervan door het Afdelings
secretariaat een model-bezwaarschrift toegezonden.
Nadat reeds in Amsterdam en 's-Gravenhage de plaatse
lijke exploitanten instemming hadden betuigd met de doel
stellingen van Stichtingen die zich ter plaatse bezighouden
met het toegankelijk en levendig houden van de binnen
stad is thans ook positief gereageerd op de oprichting van
een dergelijke Stichting te Rotterdam. In het verslagjaar
was nog niet vastgesteld welk lid in de kontakten met deze
Stichting namens de Afdeling zal onderhouden. De Amster
damse exploitanten werden voorts geconfronteerd met een
ernstige bedreiding van de bereikbaarheid van de binnen
stad, toen de Amsterdamse Gemeenteraad akkoord ging
met de zgn. Binnenring als onderdeel van het verkeers
circulatieplan voor Amsterdam. Naar wordt verwacht zal
hierdoor een zeer negatief effect worden uitgeoefend op
het bioscoopbezoek in het centrum. Het Afdelingsbestuur
heeft op grond hiervan besloten de activiteiten van een
werkgroep, die tegen het huidige verkeerscirculatieplan
ageert, te steunen. Voorts werd besloten deel te nemen aan
de Federatie van Ondernemers-organisaties in de Regio
Amsterdam (FORAM) welke Federatie aan het eind van
het verslagjaar nog in oprichting was. Het zal tenslotte
duidelijk zijn dat de eerder in het verslagjaar besproken
kwestie rond de maatregelen van de Procureurs-Generaal
inzake de vertoning van pornografische films ook in de
Afdeling de nodige.aandacht heeft verkregen.
Nieuwe bioscopen
In het verslagjaar zijn 10 nieuwe bioscopen geopend,
terwijl 5 theaters gesloten werden. Zes van de nieuwe
bioscopen bevinden zich in 's-Gravenhage: Odeon 3 en 4,
Metropole 2, 3, 4 en 5.
Te Amsterdam kwamen er twee theaters bij, te weten
Tuschinski 5 en City 6 en in Rotterdam werden Calypso
Club en Lumiëre 4 geopend. Al deze nieuwe bioscopen
zijn inbouwtheaters in reeds als bioscoop in gebruik zijnde
panden.
Het Ceintuur Theater te Amsterdam werd gesloten, evenals
de theaters Het Zonnehuis en Victoria.
Te 's-Gravenhage sloten de bioscopen Flora en Kriterion.
Ten aanzien van de voormelde nieuwe exploitatie waren,
deel al in 1975, door het Bestuur positieve adviezen uit
gebracht aan de Commissie Nieuwe Zaken. Voorts werd
in het verslagjaar nog een positief advies uitgebracht
inzake plannen voor een zevende bioscoop in het City
complex te Amsterdam.
55