Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten Inleiding Gelukkig kon worden geconstateerd, dat de in 1976 inge zette daling van het bioscoopbezoek in 1977 min of meer tot stilstand kwam. Voorts bood de stijging van de bruto- recettes het noodzakelijke tegenwicht voor de hoge kos ten, die de exploitatie van bioscopen met zich brengt. Ook in 1977 werd het aantal bioscopen in Nederland weer uit gebreid, terwijl meerdere bestaande theaters werden gemo derniseerd. Hierdoor nam de variëteit van het bioscooppark toe en werd het steeds meer mogelijk om per film de daar voor meest geschikte bioscoop aan te wijzen. Overigens kon ook worden geconstateerd, dat aan te sterke toename van het aantal bioscopen bepaalde gevaren kleven. Het verdient daarom aanbeveling het tempo van de uitbreiding aan te passen aan de reële exploitatiemogelijkheden. Het aandee! per afdeling in de totale bruto-recette was in 1977 als volgt: Afdeling A 36,4% (37,9%) Afdeling B 38,9% (39,-%) Afdeling C 18,5% (16,4%) Afdeling D 6,2% 6,7%) Tussen haakjes wordt het percentage van 1976 aange geven. Algemeen De Expioitantenraad kwam in het verslagjaar viermaal bij een en wel voor de jaarlijkse vergadering, die ditmaal plaatsvond op 19 april, en voorts voor een drietal bui tengewone vergadering op 22 maart, 2 juni en 1 decem ber 1977. Het Bestuur vergaderde vijfmaal, namelijk op 18 april, 9 mei, 2 juni, 10 oktober en 1 december. In de jaarlijkse vergadering van de Expioitantenraad wer den de heren J. van Willigen, Mr. P. A. Meerburg en Drs. J. Ph. Wolff, die aan de beurt waren voor periodiek af treden als bestuurslid met algemene stemmen herbe noemd. Voorts werd ingestemd met voorstellen van het Hoofdbestuur aan de Bondsraad inzake herziening van enige regiementen. Het ging hierbij om artikel 8 A sub d van het Algemeen Bednjfsreglement, de Bondsvoorwaar- den, het Contributiereglement, alsmede het voorstel tot afschaffing van het filmbeursreglement. Eveneens ging de Expioitantenraad in deze jaarvergadering akkoord met de rekening en verantwoording over 1976 en de begroting over 1977 van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten en van de Bioscoopbond als geheel. De buitengewone ver gaderingen van de Expioitantenraad van 22 maart en 2 juni 1977 waren voornamelijk gewijd aan de bespreking van de stand van zaken in het overleg over de collectieve arbeidsovereenkomst voor het bioscoopbedrijf. Hoewel deze onderhandelingen in het verslagjaar nogal moeizaam verliepen, werd uiteindelijk toch overeenstemming met de vakbonden bereikt. In de buitengewone ledenvergade ring van 1 december weden opnieuw wijzigingsvoorstel len van het Hoofdbestuur aan de orde gesteld. Met de voorstellen tot wijziging van het Algemeen Bed rijfsregle ment, het Contributiereglement en het Reglement van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten kon de Raad zich, behoudens enkele tekstcorrecties en kleine redactionele verbeteringen, geheel verenigen. Een voorstel tot wijziging van het Reglement op de Filmvertoning werd door de Expioitantenraad van een amendement voorzien. Het wijzigingsvoorstel behelsde een beperking van het zoge naamde doorkoppelingssysteem, waarbij een filmkopie ge lijktijdig door middel van verschillende projectoren in meer dere bioscopen, behorende tot één bioscoopcomplex, kan worden vertoond. Het Hoofdbestuur was van mening, dat een dergelijke doorkoppeling in niet meer dan twee bioscopen tegelijk diende te geschieden, zulks om film- beschadiging te voorkomen en voorts om tegen te gaan, dat dit systeem zou worden gehanteerd om belangrijke films in plaats van in een passend te oordelen grote bioscoop, te gaan vertonen in een aantal kleine bioscopen tegelijk, waardoor aan de premièrepresentatie afbreuk zou worden gedaan. Hoewel de Expioitantenraad met deze zienswijze geheel instemde, waren de leden toch de mening toege daan dat het wijzigingsvoorstel in de eerste plaats een technische wijziging behoefde, terwijl men het voorts gewenst achtte, dat de voormelde reglementaire beperking van een dispensatieclausule zou worden voorzien. De Raad overwoog namelijk, dat er bepaalde gemeenten zijn waar geen grote bioscopen zijn gevestigd, maar wel complexen met meerdere kleinere of middelgrote theaters. In dergelijke gevallen zou het doorkoppelen van zelfs een belangrijke film voor de exploitant van groot belang kunnen zijn. De vergadering van de Bondsraad van 13 december 1977 stemde met het hiervorenbedoelde amendement en met de invoering van de dispensatieclausule in, nadat het Hoofdbestuur een dienovereenkomstig pre-advies had uit gebracht. Een amendement van de Expioitantenraad op het voorstel tot wijziging van de Bondsvoorwaarden werd door de Bondsraadsvergadering van 13 december verworpen. Zowel het bestuur van de bedrijfsafdeling als de Expioi tantenraad hebben zich in de loop van het verslagjaar verschillende malen gebogen over de problematiek van de bioscoopreclame. De bedrijfsafdeling was van mening, dat de duur en de inhoud van het bioscoopreclameprogramma ter discussie dienden te worden gesteld. Ook in de kring van de Nederlandse Vereniging van Bioscoopreclame exploitanten vond reeds geruime tijd overleg plaats over deze kwestie, overigens zonder dat men tot een bevredi gende oplossing was gekomen. Uit nader beraad tussen vertegenwoordigers van de bedrijfsafdeling en leden van de N.V.B, kwam naar voren, dat de instelling van een speciale commissie ter bestudering van de problematiek van de bioscoopreclame noodzakelijk was. Deze com missie werd tegen het einde van het verslagjaar in het leven geroepen. Namens de Expioitantenraad namen daarin zitting de heren H. Berg, Mr. P. A. Meerburg en H. Miedema. De Bondsvoorzitter, de heer J. Nijland, was tot genoegen van alle betrokken partijen bereid het voorzitterschap van deze commissie op zich te nemen. De bedrijfsafdeling heeft uiteraard de ontwikkelingen met betrekking tot het proefproces inzake de vertoning van pornografische films met grote belangstelling gevolgd. Zon der uitzondering had men veel waardering voor het beleid dat ter zake door het Hoofdbestuur is gevoerd. In de samenstelling van de Expioitantenraad traden in de loop van het verslagjaar geen wijzigingen op. De Raad was tegen het einde van het verslagjaar samengesteld als volgt: J. van Willigen, voorzitter, R. H. Gerschtanowitz, Mr. P. A. Meerburg, Jhr. W. F. van Raab van Canstein, M. S. Schaap en J. Pellikaan namens de Afdeling A; J. van Dommelen, H. W. M. Janssen, R. Nassette, L. van Praag en Drs. J. Ph. Woiff namens de Afdeling B; H, Berg, H. Miedema. F. A. van Opbergen, G. Schepel en Dis. C. A. Voskuil namens de Afdeling C; C. Geerts. H. Holman en E. Wierda namens de Afdeling D. Het bestuur van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten 47

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1977 | | pagina 45