Buitenland b. Stichting Productiefonds voor Nederlandse films In het Bestuur van de Stichting Productie fonds voor Nederlandse Films, welke stichting de vervaardiging in ons land van hoofdfilms bevordert door de verstrekking van financiële bijdragen, hadden krachtens benoeming door het Hoofdbestuur zitting de heren M. Gersch- tanowitz, J. Nijland en J. Th. van Taalingen (tevens secretaris). Verder hadden in het Be stuur ingevolge benoeming door de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk nog zitting de heren A. Koolhaas, voor zitter, Dr. A. G. van Deelen en J. Wiegel. c. Stichting Nederlandse Filmstudio De Stichting Nederlandse Filmstudio exploiteert de Cinetone Studio's te Duivendrecht. De Bond heeft kort na de oorlog het basiskapitaal ge fourneerd met het doel een onafhankelijk studiocomplex ten dienste van de Nederlandse filmproduktie te creëren. In de Raad van Be heer van de Stichting Nederlandse Filmstudio hadden in 1980 zitting de heren J. G. J. Bos man, voorzitter, M. Gerschtanowitz, J. Nijland, J. Th. van Taalingen, G. van der Wiel, J. van Willigen en Drs. J. Ph. Wolff. d. Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf In het Bestuur van de Stichting Bedrijfspen sioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf was de Bond vertegenwoordigd door de heren A. Denker, J. C. Eekhout, L. M. J. de Groot, H. Miedema, J. Th. van Taalingen, Drs. C. A. Voskuil en F. H. W. Weyschedé. De heren Miedema en Voskuil fungeerden respectievelijk als voorzitter en plaatsvervangend voorzitter. e. Stichting Verenigd Nederlands Filminstituut De Stichting Verenigd Nederlands Filminstituut is een samenwerkingsorgaan, hetwelk beoogt door samenbundeling van krachten het cul turele werk op audiovisueel gebied in ons land te versterken en uit te breiden. Van de stichting wordt deel uitgemaakt door de Stichting Neder lands Filminstituut, met welke stichting de Bond een speciale regeling heeft getroffen ter zake van de filmlevering door leden van de Bond in het kader van haar culturele werkzaamheid. Het Hoofdbestuur van de Stichting Verenigd Nederlands Filminstituut en de Raad van Be heer van de Stichting Nederlands Filminstituut zijn uit dezelfde personen samengesteld, te weten Dr. J. E. Andriessen, voorzitter, Dr. J. C. C. Rupp, vice-voorzitter, J. Th. van Taalingen, die de Bond vertegenwoordigt en de functie van secretaris-penneingmeester vervult, Ch. Boost en Mr. J. Jacobs. De heer J. M. Lücker, die vele jaren deel uitmaakte van de beide col leges, is in het verslagjaar overleden. Dr. J. A. Hes is van beide stichtingen directeur. De Nederlandse Film- en Televisie Academie te Amsterdam ressorteert onder de Stichting Ne derlands Filminstituut. De directie wordt ge vormd door de heren R. Groot, H. Klap en W. van der Velde. f. Stichting Instituut voor Opleiding van Technisch Bioscooppersoneel De Stichting Instituut voor Opleiding van Tech nisch Bioscooppersoneel is direct na de oorlog door de Bond opgericht. In 1980 werd van Bondswege een donatie van circa 12.000. aan de operateursopleiding verstrekt. Het Be stuur wordt krachtens benoeming door het Hoofdbestuur gevormd door de heren W. F. Dubbeldeman, voorzitter, H. Berg, O. P. Besse- ling, G. B. de Graaft, H. P. J. van der Hilst en P. Knobbe ing. Secretaris is de heer L. Claas- sen. a. U.I.E.C. De Uinion Internationale de l'Explotation Ciné- matographique kwam op 20 mei te Cannes en op 6 oktober te Marrakesh in vergadering bijeen. Behoudens aangelegenheden van huishoude lijke aard kwamen in deze vergaderingen tal van kwesties aan de orde die de bioskoop exploitatie in de aangesloten landen ten nauw ste raken. Tot deze kwesties behoren de relatie film/televisie, auteursrechtelijke vraagstukken, waaronder de filmpiraterij, de nationale steun maatregelen ten behoeve van de filmindustrie, de ontwikkeling op audiovisueel terrein en de specifieke problemen in elk van de landen die van de U.l. E. C. deel uitmaken. b. F.I.A.D. De Fédération Internationaal des Associations de Distributeurs de Films vergaderde in 1980 tweemaal en wel op 25 januari in Brussel en op 28

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1980 | | pagina 30