Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten
47
Vergaderingen en Bestuur
De Exploitantenraad kwam in het jaarverslag 7 keer bijeen,
terwijl het Bestuur 10 keer vergaderde.
Overigens geeft het aantal vergaderingen van de Raad een
vertekend beeld van de werkelijke activiteiten, omdat het
meermalen is voorgekomen dat één agenda eerst tijdens
een tweede vergadering kon worden behandeld, aangezien
tijdens de oorspronkelijke uitgeschreven vergadering geen
quorum kon worden bereikt. Duidelijker illustratie van de
-bestuurlijk gezien - moeilijke situatie, waarin de Bedrijfsaf
deling is komen te verkeren is dan ook nauwelijks mogelijk.
Waren deze problemen in de voorgaande jaren voornamelijk
gesitueerd in de Afdeling A, gedurende 1980 begonnen ze
zich ook in de overige afdelingen in meerdere of mindere
mate te manifesteren. Overigens werd aan deze situatie
naar aangenomen mag worden op 10 december een eind
gemaakt met het aanvaarden door de Bondsraad van een
structuurwijziging, waarbij de uit 19 leden bestaande Exploi
tantenraad 4 afdelingsgedelegeerden - de vertegenwoor
diging van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten in de
Bondsraad - zal worden vervangen door een bestuurscolle
ge, bestaande uit 15 leden. Op deze structuurwijziging
wordt verder in dit verslag nader ingegaan.
Op 13 februari werd ingestemd met de Hoofdbestuurs-
voorstellen tot wijziging van het Reglement inzake Filmex-
ploitatierechten en met het Reglement op de Lijst van Geen
Bezwaar. Beide reglementen dienden gewijzigd te worden
naar aanleiding van de wens van de leden-filmverhuurders
om zo snel mogelijk een - zo afdoende mogelijke - regeling
tot stand te brengen ten aanzien van de video-rechten. De
ze voorstellen kwamen voort uit de conclusies waartoe een
commissie ter bestudering van deze problematiek is geko
men.
Tevens ging men akkoord met het voorstel tot wijziging van
artikel 11 A van het Algemeen Bondsreglement dat een
oplossing biedt voor de gerezen problematiek rond de sa
menstelling van het College van Appel.
Op 23 april vond de jaarlijkse algemene vergadering van de
Raad plaats. De Raad ging akkoord met de jaarstukken van
de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten.
Teven kon de Raad instemmen met de jaarstukken van de
Bond. Door de Bondspenningmeester werd een uiteenzet
ting gegeven over hetgeen het Hoofdbestuur zich voorstelt
te kunnen doen aan het probleem van te late contributiebe
taling. Overigens werd vastgesteld dat er een verschil
bestaat tussen de inbreng aan contributie van exploitanten
en verhuurders, welk verschil niet overeenkomt met het ver
schil tussen de resp. aandelen in de recette en niet voldoen
de in relatie staat met de voor beide bedrijfsafdelingen te
maken kosten, naar mag worden aangenomen. Men was
zich uiteraard wel bewust van het feit dat dit in de loop van
de jaren zo is gegroeid, maar men was toch van mening dat
mede gezien in het licht van de juist door de exploitanten
gedane zeer aanzienlijke investeringen deze verschillen wel
zeer irreëel zijn geworden. Besloten werd dan ook dit onder
werp bij de aanstaande vergadering van de Bondsraad ter
sprake te brengen.
Het Bestuur gaf een uiteenzetting over de te volgen proce
dure rond de CAO-onderhandelingen, waarmede de Raad
kon instemmen. Medegedeeld werd ook dat het Hoofd
bestuur heeft besloten tot een inventarisatie rond uitgifte en
gebruik van bondsdiploma's omdat de indruk bestaat dat
hierover nogal wat verwarring leeft en ook dat het in om
loop zijnde aantal wellicht kan worden ingekrompen.
De heren H. Holman en H. Miedema werden met algemene
stemmen opnieuw benoemd tot bestuursleden van de Be
drijfsafdeling Bioscoopexploitanten en de Raad stemde te
vens in met een niet bindende aanbeveling ten aanzien van
de herbenoeming van de Hoofdbestuursleden R.H. Gersch-
tanowitz en drs. J.Ph. Wolff.
Op 11 juni vond een vergadering van de Raad plaats in aan
wezigheid van de leden-werkgevers van de Sociale Com
missie.
Het was uitermate onbevredigend dat ten aanzien van de
behandeling van een zo belangrijk onderwerp als de CAO-
voorstellen slechts twee leden van de Raad naast het
Bestuur en de leden-werkgevers, die tevens deel uitmaken
van de Raad aanwezig waren.
Op 11 september vond een bijeenkomst van de Raad plaats,
welke ten doel had de Hoofdbestuursleden binnen de Raad
te informeren omtrent de meningen die er in bioscoopkrin
gen leven ten aanzien van het functioneren van het Produc
tiefonds en de door de Minister van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk gevraagd verhoogde bijdrage aan de
financiering van de Nederlandse film. De Raad was van me
ning, dat een verhoogde bijdrage weliswaar nauwelijks op
te brengen is, doch, gezien het belang van de produktie van
Nederlandse films, wel wenselijk genoemd kan worden.
Overigens was de Raad van mening dat een continuering
hier alleen mogelijk zou zijn als andere financiële lasten wor
den verlicht.
Op 6 november vond de vergadering plaats ter behandeling
van een aantal Hoofdbestuursvoorstellen tot wijziging van
onder andere de Statuten en het Reglement van de Afdeling
Bioscoopexploitanten welke zouden leiden tot ingrijpende
structurele veranderingen vooral van de (Bedrijfs)afdeling
Bioscoopexploitanten. In deze gewijzigde opzet zullen afde
lingen hun autonomie verliezen en zal de Raad bestaande
uit 23 exploitantenvertegenwoordigers in de Bondsraad
worden vervangen door een Bestuur, bestaande uit 13 per
sonen. De Raad, zich oriënterende op de opmerkingen uit
de afdelingen besloot een amendement in te dienen om dit
bestuurscollege uit te breiden tot 15 personen. Deze twee
bestuursleden dienen dan benoemd te worden uit en door
de C- en D-leden gezamenlijk. Het systeem van gedelegeer
den in de Bondsraad die geen bestuursleden zijn, wordt niet
gecontinueerd. Hoewel de A-, B-, C- en D-afdelingen zullen
verdwijnen, blijft het economische onderscheid gehand
haafd en blijft ook binnen het Bestuur een gereglementeer
de verdeling over de vier categorieën bestaan. Derhalve zal
de samenstelling van het Bestuur er als volgt uit zien: 3 le
den uit de catedorie A; 3 leden uit de categorie B; 2 leden uit
de categorieën A en B gezamenlijk; 3 leden uit de categorie
C; 2 leden uit de categorie D en 2 leden uit de categorieën C
en D gezamenlijk. Dit college benoemt uit zijn midden een
Dagelijks Bestuur, bestaande uit 5 personen.
De Afdeling stelde een niet bindende aanbeveling vast ten
aanzien van de benoeming van 4 leden bioscoopexploitan
ten in het Hoofdbestuur. Tevens stemde de Raad in met het
voorstel van het Bestuur nog een aantal amendementen tot
wijziging van de voorstellen in te dienen van minder ingrij
pende doch wel principiële aard, waaronder het laten ver
vallen van een quorumregeling bij ledenvergaderingen
Teven werd tijdens deze vergadering uitvoerig van gedach
ten gewisseld over de problematiek die is ontstaan rond de
filmhuurbetalingen. Besloten werd het voorstel van de ex-