Afdeling C
gen ter kennis van het Hoofdbestuur te brengen middels
een aantal amendementen. Tevens werd van gedachten ge
wisseld over de problematiek die was ontstaan rond de film-
huurbetalingen. Besloten werd het voorstel van de
exploitanten-leden in het Hoofdbestuur te steunen, waarbij
geen limiet meer wordt gesteld aan de termijn waarbinnen
rode kaarten kunnen worden verzonden en te trachten de
termijn waarbinnen filmhuurbetaling en verzending van af
rekenstaten dient te geschieden, te verlengen.
De bestuursvergaderingen waren in hoofdzaak gewijd aan
de behandeling van de agenda's voor bovengenoemde le
denvergaderingen. Daarnaast hield het Bestuur zich bezig
met advisering aan de Commissie Beroep Nieuwe Zaken
over een door de Commissie Nieuwe Zaken afgewezen aan
vraag tot toestemming voor het vestigen van Cinema Quiri-
nus International te Haarlem, ingediend door de heer A. Q.
J. Oorthuis, over welke aanvraag het bestuur al in 1979 een
gunstig advies had verstrekt. Ditzelfde advies werd ver
strekt aan de Commissie Beroep Nieuwe Zaken, welk colle
ge overigens de beslissing van de Commissie Nieuwe Zaken
bekrachtigde. Tevens gaf het Bestuur een gunstig advies
aan de Commissie Nieuwe Zaken betreffende een aanvraag
tot vestiging van Lido 4 te Leiden van Lido Theater B.V.
Aan het eind van 1980 was het bestuur als volgt samen
gesteld:
Drs. J.Ph. Wolff, voorzitter; R. Nassette, vice-voorzitter; L.
van Praag, penningmeester, alsmede J. van Dommelen en
H.W.M. Janssen, leden. Gedelegeerde in de Bondsraad
was de heer O.B.W. Douwes Dekker. Als secretaris fun
geerde mevrouw M.C. Snijder van Wissenkerke.
Samenstelling van de Afdeling
De gemeente Delft - 6 bioscopen - in 1979 vanuit B inge
deeld in de Afdeling C - maakte vanaf 1 juli wederom deel
uit van de Afdeling B.
Gesloten werden twee theaters: het Luxor Theater te 's-
Hertogenbosch en het P.O.C.-Theater te Eindhoven.
Daarentegen werden 4 nieuwe bioscopen geopend gedu
rende het verslagjaar: in Apeldoorn Tivoli 5; in Nijmegen het
Centrum Theater 2 en in Breda Cinesol 2 en 3. Derhalve wa
ren er per 31 december 177 bioscopen tegen 169 in 1979,
gesitueerd in 19 gemeenten.
Algemeen
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat 1980 een rustig
jaar is geweest voor de Afdeling B, waarin weinig activitei
ten plaats vonden.
Het aandeel van de afdeling in de bruto recette van de totale
Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten bedroeg 41,3% te
gen 40,4% in 1979.
Het Bestuur vertegenwoordigde de Afdeling bij openingen
en andere gedenkwaardige gebeurtenissen.
Vergaderingen en Bestuur
Gedurende het verslagjaar werden drie ledenvergaderingen
gehouden en vijf bestuursvergaderingen, (waarvan één ge
zamenlijk met het Bestuur van de Afdeling D).
Op 23 januari vond een buitengewone ledenvergadering
plaats ter behandeling van een aantal door het Hoofd
bestuur voorgelegde wijzigingsvoorstellen. Deze wijzigin
gen hadden voornamelijk betrekking op de wens van de
leden-filmverhuurders om zo snel mogelijk te komen tot een
- zo afdoende mogelijk - regeling rond de video-rechten.
De vergadering ging akkoord met de wijzigingen van zowel
het Reglement inzake Filmexploitatierechten als het Regle
ment op de Lijst van Geen Bezwaar.
Men kon zich eveneens verenigen met de wijziging van arti
kel 11 A van het Algemeen Bondsreglement, dat een oplos
sing biedt voor de gerezen problematiek rond de samenstel
ling van het College van Appel.
Op 22 april vond de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering
plaats, ook dit jaar weer omlijst met een uitgebreid program
ma voor de leden en hun partners in Hotel Figi te Zeist; de
behoorlijke opkomst illustreerde ook toen weer dat dit een
aantal jaren geleden gestarte initiatief door de leden op prijs
wordt gesteld. Tijden deze vergadering werden de jaarstuk
ken van de Afdeling goedgekeurd evenals de financiële
stukken van de Bond. Teven werd aandacht besteed aan de
vaak agressieve handelwijze van filmhuizen juist in kleinere
provinciesteden. Sommige leden stelden vast dat het vrijwel
onmogelijk is geworden nog een artfilm te vertonen omdat
veelal de gewenste film al in een eerder stadium door een
filmhuis werd geprogrammeerd.
De reglementair aftredende bestuursleden Drs. M. Sanders,
G. Schepel en W.C. Wertwijn werden bij enkele kandi
daatstelling met algemene stemmen herkozen, evenals de
heer P. Vink in zijn hoedanigheid als gedelegeerde in de
Bondsraad.
Op 4 november tenslotte vond een buitengewone ledenver
gadering plaats ter behandeling van een aantal ingrijpende
wijzigingsvoorstellen van het Hoofdbestuur, welke onder
andere betrekking hadden op structurele wijzigingen van de
(Bedrijfs)afdeling Bioscoopexploitenten. Meest opvallende
verandering was het verdwijnen van de zelfstandig werken
de afdelingen, waarvoor in de plaats één landelijke Afdeling
Bioscoopexploitenten in het leven zal worden geroepen,
bestuurd door een college van 13 personen, welke middels
een bepaalde verdeelsleutel vanuit de vier categorieën (de
dan verdwijnende zelfstandige afdelingen) zullen worden
benoemd. Uit deze 13 personen dient dan een dagelijks
bestuur te worden geformeerd, eveneens samengesteld uit
vertegenwoordigers van de vier categorieën.
De vergadering vond zowel het totale aantal van 13 perso
nen - tevens de exploitantenvertegenwoordiging in de
Bondsraad - als de delegatie daarin van zowel de afdelingen
C als D te klein.
Besloten werd dan ook de Exploitantenraad te adviseren het
Hoofdbestuur voor te stellen dit bestuur uit te breiden met 2
personen, te benoemen uit en door de C- en D-leden geza-
56