De nieuwe Raad voor de Kunst heeft dit plan op verzoek van de minister voor advies in studie geno
men. Wij spreken de verwachting uit, dat dit advies rekening zal houden met de ernstige bezwaren die
een belangrijk deel van de direct betrokkenen tegen dit plan hebben.
Voor de leden-producenten van korte films zijn de mogelijkheden ongeveer gelijk gebleven. De positie
van de filmlaboratoria en -studio's is door verschillende oorzaken in 1980 bemoeilijkt. De technische
ontwikkeling gaat dermate snel, dat de hoge investeringen die nodig zijn om up to date te blijven, een
vraagstuk apart vormen. De ontplooiingsmogelijkheden van de televisie, die haar technisch apparaat
steeds verder uitbouwt, beperken de kansen van de filmtechnische industrieën om ten behoeve van
de televisie werkzaam te zijn.
Op het gebied van de organisatorische functionering is het van belang de aandacht te vestigen op de
herstructurering die aan het einde van 1980 zijn beslag heeft gekregen. Deze herstructurering is van
beperkte aard. Essentiële wijzigingen zijn de vorming van een afzonderlijke Afdeling Speelfilmprodu
centen, waarmede ook het creatieve element in onze organisatie een duidelijker plaats heeft gekregen,
en het verdwijnen van de splitsing van de Afdeling Bioscoopexploitanten in vier onderafdelingen, als
ook de vervanging van de Exploitantenraad dooneen ledenvergadering in de usantiële zin, waarvan
derhalve alle bioscoopexploitanten deel uitmaken. Moge deze herstructurering de Bondswerkzaamhe-
den nieuwe impulsen geven in het belang van alle bedrijfsgenoten.